of Napjesdragenden is een term uit de plantensystematiek, die niet steeds dezelfde betekenis heeft gehad. Met het oog op deze verwarring vindt men in Engler’s Syllabus der Pflanzenfamilien (11de dr. van 1936) de naam Cupuliferen niet meer.
Men kan de Betulaceeën, Corylaceeën en Fagaceeën te zamen als Cupuliferen beschouwen, waarvoor dan geldt, dat het bomen of struiken zijn met verspreide, enkelvoudige, veernervige bladeren met afvallende steunblaadjes en kleine, monoecische bloemen zonder of met een onaanzienlijk bloemdek in bloeiwijzen van verschillend uiterlijk, waarvan eigenlijk alleen de mannelijke de naam katjes verdienen. Het vruchtbeginsel is onderstandig, 2- of 3-hokkig met 1 of 2 hangende zaadknoppen in elk hokje, en wordt tot een 1-zadige noot. In totaal zijn thans ca 470 soorten Cupuliferen bekend, vooral uit de noordelijke gematigde luchtstreek.