is een landstreek in het Z. deel van het Franse dep. Finistère en wordt in het Bretons genoemd Kernewote. De bewoners zijn vrolijker dan de andere Bretons en ook de klederdrachten brengen dit tot uitdrukking.
De middelen van bestaan van de bevolking staan voor een groot deel in verband met de zee. De voornaamste plaatsen zijn ook vissersplaatsen, zoals: Audierne, Douarnenez, Saint-Guénolé, Guilviner, Pont-l’Abbé,Concarneau en Pont-Aven. Meer naar binnen ligt Quimper. Wat bevolking betreft zijn vnl. de bewoners van het schiereiland van Pont-l’Abbé merkwaardig. Het zijn kleine, gedrongen gestalten, zeer donker, met gele huidskleur. De vrouwen heten er Bigouden vanwege haar gelijknamige muts.
Door de visvangst is er in de vissershaven een conservenindustrie ontstaan, waar de sardines in olie ingeblikt worden. Zeewier wordt verzameld als meststof, evenals het schelpenrijke zand, dat zeer veel kalk-carbonaat voor de akkers en boomgaarden bevat.