(van oud-Fr. cisel, beitel) is in het algemeen het afwerken van gegoten kunstvoorwerpen, nadat de ruwe voorbewerking van de „giethuid” reeds verricht is. Het ciseleren geschiedt met riffelvijltjes, graveerstekers en ciseleerponsen en -hamer, waarmede het fijnste modelé kan bereikt worden.
De subtiele modelé-bewerking aan massieve ringen, aan gedreven broches en andere sieraden wordt eveneens tot het ciseleren gerekend (^edelsmeedkunst).Lit.: J. Hammes, Goud, zilver, edelstenen, 2de dr. (Haarlem 1946).