(Sp. aanvoerder) is de titel, die in 1936 als het Spaanse equivalent van Duce en Führer door generaal Franco werd aangenomen. Ook in Latijns-Amerika komt deze titel voor.
In de 19de eeuw werd hij in de juist onafhankelijk geworden Latijns-Amerikaanse staten gebruikt voor gaucho-leiders op het platteland, die tegen het centrale gezag van de hoofdstad rebelleerden en er vaak met behulp van hun volgelingen in slaagden, een nieuw gezag te vestigen. De beruchtste caudillo was Rosas, die 20 jaar lang Argentinië beheerste, totdat hij in 1852 werd verdreven. In Chili maakte reeds de Constitutie van 1833 een einde aan het voordien ook daar gebruikelijke caudillismo.