is het geheel van rechtsregelen, dat de rechten en verplichtingen tussen eigenaars van naburige erven vaststelt. Het is neergelegd in de artt. 672 en vlgg. van het Ned.
Burg. Wetb. en het is van toepassing, tenzij er bij overeenkomst of door het vestigen van een erfdienstbaarheid van wordt afgeweken. Het geeft o.a. regels over: de afwatering der erven; het gebruik van stromend water; afscheiding der erven; afsluiting (z afsluiten) door muren enz.; scheidsmuren; het uitzien op eens anders erf; muren enz. die dreigen in te storten en het naburig erf in gevaar brengen; bomen of heggen in de nabijheid van een aangrenzend erf; overhangende takken en uitbouw; noodwegen en buurwegen enz.Lit.: Asser-Scholten, Zakenrecht, 8ste dr. (1945), blz. 241-260.