Nederlands classicus (Amsterdam 4 Nov. 1855 - 7 Mei 1930), studeerde te Leiden en promoveerde aldaar in 1879 op proefschrift De re militari provinciarum Hispaniarum aetate imperatoria. Hij was van 1887-1911 hoogleraar in de oude geschiedenis en Romeinse antiquiteiten aan de hogeschool te Groningen, en van 1911-1925 hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam. Zijn levensarbeid is de, ook in het buitenland zeer hoog geschatte, uitgave van Cassius Dio (in 3 dln met Indices).
Verder bewerkte hij (met C. de Boor en Th. Büttner-Wobst) de Excerpta historica iussu Imp. Constantini Porphyrogeniti confecta. Bekend zijn daarnaast zijn Beschreibung der griech. autonomen Münzen im Besitze der Kön. Akad. der Wissensch. zu Amsterdam, en verschillende kleinere geschriften.