Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boezemrecht

betekenis & definitie

noem de men oudtijds de bevoegdheid van waterschapsbesturen om, wanneer een waterschapswerk door de onderhoudsplichtige met het daarbij behorende (onroerende) goed verlaten was, verhaal te zoeken op de eigendommen, die vroeger met de eerstbedoelde een gemene boedel hadden gevormd. De uitoefening had plaats door middel van de zeven naastgelanden, de „zeven gevers”.

Dit aanvankelijk alom geldende recht is in de rivierwaterschappen tot in de nieuwe tijd in zwang gebleven.Lit.: A. A. Beekman, Het dijk- en waterschapsr. in Ned. vóór 1795 (’s-Gravenhage 1905), I, blz. 206; Julius Gierke, Das Boezemrecht, in: Festschr. Otto Gierke (Weimar 1911), blz. 1099.

< >