Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boezem (bouwkunde)

betekenis & definitie

noemt men dat gedeelte der gemetselde schoorsteenkanalen, dat zich boven de schoorsteenstoel, welke veelal met een schoorsteenmantel is bekleed, als vooruitspringend gedeelte van de wand van een vertrek voordoet.

De boezem bevat één of meer rook-, eventueel ventilatiekanalen en rust op het boezemgewelf, dat als bovenafsluiting met de beide zijwangen van de schoorsteenstoel de schoorsteennis vormt, waarin het verwarmingslichaam komt te staan. Aan de voorzijde rust het boezemgewelf op één of twee platte boezemijzers, ter voorkoming van spatten van dit gewelf.

Bij keukenschoorstenen wordt de boezem veelal groter voorsprong in het vertrek gegeven dan bij kamerschoorstenen het geval is, waardoor het boezemgewelf in groter afmeting en sterker gebogen kan worden uitgevoerd, om tevens als wasemvang of -kap dienst te doen. Bij deze schoorstenen wordt dikwijls de schoorsteennis geheel of gedeeltelijk weggelaten en de boezem met zijn gewelf door uitgebouwde consoles of door een aan de bintlaag opgehangen en van de muur uitgekraagd raamwerk van balkijzer, het zgn. boezemraam, ondersteund.

< >