(meervoud van bab, poort) is een bergketen in het westelijk deel van de Algerijnse provincie Constantine. Zij dankt haar naam aan de twee smalle passen tussen de provincies Algiers en Constantine.
De passen, die door de Turken ook wel „ijzeren poort” genoemd werden, zijn diepe erosiedalen, waarvan de grootste 438 m boven de zeespiegel ligt en door 700 m hoge steile rotswanden wordt ingesloten. Door de oostelijkste, kleine poort loopt een weg, door de westelijkste gaat de spoorweg van Algiers naar Constantine. In de nabijheid ligt het 80 km2 grote Biban-woud.