Nederlands religieus dichter (Weesp 1592/93 - Utrecht begr. 4 Nov. 1639), werd predikant te Ooien (N.Br.) in 1612, te Zoelen 1617, te Utrecht 1618. Hij gaf uit Nieuwe lof-sangen en geestelijcke liedekens (1625?, herhaaldelijk herdr., 17de dr. 1695, laatste dr.
Amsterdam 1748), waarin hij zich een zeer opmerkelijk dichter toont in de trant van Camphuysen; verschillende zijner gedichten zijn opgenomen in Claes Stapel’s bloemlezing Lust/nf der zielen (1681, laatste dr. 1743).Lit.: Biogr. woordenb. v. Prot. godgel. in Ned. I (1905); D. F.
Scheurleer, Ned. liedboeken (1912-’23); P. v. Renssen, Verstolen schoonheid (Kampen 1937).