Frans literair-historicus (Parijs 9 Juni 1790 - 8 Mei 1870), was leraar aan de Ecole Normale en professor aan de Sorbonne (1816-’26). Van 1839-’44 was hij minister van Onderwijs.
Het was zijn verdienste, dat hij de Franse literaire critiek een historische basis gaf en kennis eiste der vreemde letterkunden. Met welsprekendheid bepleitte hij de stelling dat gedachte en kunst de uitdrukkingen zijn van de zeden en gewoonten van het land waar ze worden voortgebracht. Met Fauriel kan hij daardoor beschouwd worden als wegbereider voor de vergelijkende literatuurgeschiedenis.Bibl.: Histoire de Cromwell (1819); Disc, et mél. littér. (18231827) ; Cours de littérature française (1828-1829) ; Etudes de littérature ancienne et étrangère (1846); Etudes d’hist. moderne (1846); Tableau de l’éloquence chrétienne au IVe siècle (1849); Souvenirs contemporains d’histoire et de littérature (1853-1855); Essai sur le génie de Pindare et sur la poésie lyrique (1859).
Lit.: G. Vauthier, V. Essai sur sa vie, son rôle et ses ouvrages (1913).