Ziektekunde (Pathologie) is het belangrijkst gedeelte en binnenste heiligdom van de geneeskundige wetenschap, daar de overige deelen van deze als het ware de voorportalen vormen voor haren tempel. Immers de geneeskundige practijk, de behandeling der verschillende ziekten berust op de wetenschappelijke pathologie. Deze omvat een uitgestrekt gebied, en wél dat van het ontstaan en van de oorzaken, van de verschijnselen, van de kenmerken en van den vermoedelijken loop der ziekten. Gewoonlijk verdeelt men de ziektekunde in eene algemeene en bijzondere; de eerste behandelt het ziek zijn in het algemeen en de tweede de leer der afzonderlijke ongesteldheden.
Voorts spreekt men ook wel van eene chirurgicale en interne ziektekunde, maar de grenzen van deze beiden zijn even zoo onbepaald als die van inwendige en uitwendige ziekten. De geschiedenis der ziektekunde is één met die der geneeskunde. Hare bronnen zijn vooral de natuur- en scheikunde, de ontleedkunde en de physiologie. De bijzondere ziektekunde put hoofdzakelijk uit drie bronnen, namelijk de waarneming aan het ziekbed, het onderzoek en de pathologische anatomie. De waarneming aan het ziekbed staat in het naauwste verband met de algemeene ziektekunde. De nasporingen van de ééne strekken de andere tot steun. Het onderzoek of de experimentéle pathologie, één der voortreffelijkste leervakken van den jongsten tijd, is eigenlijk hetzelfde als proefondervindelijke physiologie. Zulke proeven worden op dieren gedaan, en men merkt daarbij op, hoe het kwetsen of verwijderen van bepaalde deelen of organen een toestand van ziekte te voorschijn roept en welke verschijnselen zich daarbij vertoonen.
Voorts kan men langs dien weg de werking onderzoeken van verschillende vergiften. Een grooten invloed eindelijk heeft de pathologische anatomie, de leer der ziekelijke veranderingen in het ligchaam. Zij heeft de oude symtomatische geneeskunde uit den weg geruimd, doordien zij de veranderingen deed kennen, welke zich bij verschillende ziekten in de afzonderlijke organen vertoonen. Daardoor werd de geneeskundige wetenschap niet weinig gebaat. Gelijk de ontwikkeling der geneeskunde van ouds verknocht was aan die der ontleedkunde, zoo is thans de pathologische anatomie de grondslag der geneeskundige wetenschap en der geneeskundige practijk.
Zij heeft onderscheidene nieuwe ziekten ontdekt, die men te voren wegens gelijkheid van verschijnselen met andere ziekten vereenzelvigde, en door haar alleen heeft de op natuurkennis rustende diagnostiek van onze dagen een zeer hoogen trap van volkomenheid bereikt. Ziekten, welke niet toegankelijk zijn voor het ontleedkundig onderzoek, liggen trouwens meest alle nog in de duisternis. De invloed der ziektekundige ontleedkunde op de pathologie is in den jongsten tijd overal bevorderd door het gebruik van den microscoop. Hieraan zijn wij eene nieuwe wetenschap verschuldigd, namelijk de algemeene anatomie van het gezonde en zieke ligchaam.