Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zendavesta

betekenis & definitie

Zendavesta, de gewijde schrift der Perzen , is de naam eener verzameling van overblijfselen van aloude godsdienstige boeken der Iraniërs, waarin de beginselen zijn bevat van de door Zoroaster gestichte secte. Zij is eene der oudste en belangrijkste godsdienstige oirkonden der menschheid, maar werd voor de Europésche wetenschap eerst toegankelijk gemaakt door de zelfopofferende bemoeiingen van Anquetil-Duperrons, die in 1755 naar Oost-Indië trok, om van de Perzische priesters een exemplaar van dit boek te bekomen. Dit gelukte hem na een zevenjarig vertoef in Indië. Hij verkreeg niet alleen den tekst van de Zendavesta, maar ook eene Perzische vertaling daarvan, hem door een priester der Parzen voorgezegd.

Hiervan leverde hij in 1771 eene Fransche vertolking, die intusschen bij Engelsche geleerden twijfel deed ontstaan omtrent de echtheid en den ouderdom van het oorspronkelijke. Eerst door het geschrift van den Deenschen taalkundige Rask: „Over den ouderdom en de echtheid der Zendtaal (1826)” werden die twijfelingen voor goed uit den weg geruimd, en na dien tijd heeft het onderzoek van de taal en van den inhoud der Zendavesta snelle vorderingen gemaakt. Daardoor heeft men de zekerheid bekomen, dat zij werkelijk het laatste overblijfsel is van eene uitgebreide verzameling van gewijde schriften, welke in het oosten van Iran, waarschijnlijk in Bactrië reeds vóór de stichting van het Perzische wereldrijk ontstond, zeer vroeg ingang vond bij de Perzen en door deze bekend werd aan de Grieken, wier mededeelingen omtrent den inhoud dier verzameling volkomen juist blijken te wezen. Volgens eene sage der Perzen werd zij door Alexander de Groote in Ecbatana verbrand; maar waarschijnlijk is zij onder de heerschappij der Grieken en Parthers in vergetelheid geraakt, zoodat bij de herstelling der aloude godsdienst van Zoroaster onder het Huis der Sassaniden (226 na Chr.) slechts fragmenten van de 21 boeken, waarin de godsdienstige en maatschappelijke lessen van Zoroaster en zijne leerlingen waren vervat, gevonden werden. Die fragmenten heeft men overgeschreven met het Pehlewischrift en voorzien van eene vertaling in de Pehlewi of Midden-Perzisch. Vermoedelijk zijn door dit overschrijven de talrijke fouten en tekstverknoeijingen ontstaan, welke de Zendavesta ontsieren en hare verklaring moeijelijk maken. Zij was voor ’t overige ook later, na het tijdperk der Sassaniden, aan vele gevaren blootgesteld, daar na de verovering van Iran door de Arabieren de aloude godsdienst des lands te vuur en te zwaard werd uitgeroeid, weshalve alleen in Indië een aanzienlijk aantal Parzen behouden bleef, die uit Perzië derwaarts de wijk hadden genomen, gemelde fragmenten met zich voerende. De naam Zendavesta komt eerst voor in het tijdperk der Sassaniden en beteekent waarschijnlijk „Wet” of „Gewijde Schrift” en „Commentaar”.

Voorts behooren tot den commentaar de verklaringen in het Pehlewi, door de priesters toegevoegd aan den oorspronkelijken tekst. De verschillende deelen der Zendavesta zijn: 1°. De Yaçna (Izesjneh of „Boek der offeranden”), gesplitst in 72 kapittels, welke den naam dragen van Hâ en uit lange, eentoonige aanroepingen van verschillende goden bestaan. Hierin zijn de hoofdstukken 28 tot 53 de oudste en belangrijkste gedeelten der Zendavesta, daar zij vijf gâthâ’s of liederen bevatten, welke gedeeltelijk van Zoroaster zelven afkomstig zijn en de hoofdbron vormen der door hem verkondigde godsdienst- en zedeleer. 2°. De Vendidad (van „vi-daêvô dâta” of „tegen de devs (daemonen) gegeven”): deze bevat in 22 „fargards” fragmenten van verschillenden inhoud, die enkel in vorm (eene zamenspraak tusschen Ormuzd of Ahuramazda en zijn profeet Zoroaster) met elkander overeenstemmen. De eerste fargard bevat de Parzische sage der wereldschepping, de tweede die van Yima en de gouden eeuw, en de volgende grootendeels voorschriften over boetedoeningen voor zonden en verontreinigingen. 3°. De Vispered (van „vîspe ratavo” of „alle heeren of geesten”); deze bevat in 23 kards (afdeelingen) gebeden van dergelijken aard als het jongste gedeelte der Yaçna, maar is veel kleiner van omvang.

Deze drie boeken vormen eene afzonderlijke afdeeling, voor godsdienstige oogmerken in gebruik, onder den titel van „Vendidâd Sâde”. 4°. De Yashts, in 24 afdeelingen aanroepingen bevattend van bepaalde godheden, bijv. Tistrya of Mithra, of ook van de Fravashi’s of zielen der afgestorvenen, wier eigenschappen uitvoerig opgenoemd en beschreven worden, zoodat zij eene belangrijke bron vormen voor de Parzische mythologie. 5°. De vijf Nyâyish,de stukken Aferîn en Afrigân en eenige andere fragmenten, gewoonlijk met de Yashts onder den titel van Khorda Avesta (Kleinere Avesta) vereenigd. De tekst der eerste drie afdeelingen is met de Pehlewi-vertaling uitgegeven door Spiegel (1853—1858, 3 dln) en de geheele Zendavesta zonder vertaling door Westergaard (1852—1854). Ook latere godgeleerde schriften in het Pehlewi en Parzi zijn in den laatsten tijd in het licht gegeven, vooral door Justi (1868) en West (1871).

< >