Zekerheid is de vaste overtuiging, dat onze denkbeelden in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Intusschen bestaat er in den regel slechts eene betrekkelijke zekerheid, omdat wij de zaken op zich zelve niet kennen, maar ons op de voorstellingen moeten verlaten, die wij door eene steeds twijfelachtige waarneming hebben verkregen, voorts omdat wij de gebeurtenissen uit een bepaald standpunt beschouwen of op gezag van anderen aannemen. De natuur- en geschiedkundige wetenschappen moeten zich dan ook met die betrekkelijke zekerheid vergenoegen.
Tot de volstrekte zekerheid rekent men intusschen de redewaarheden, die allen twijfel buitensluiten, zooals de wiskundige axiomata. Ook aan de innige overtuiging omtrent de zedelijke en godsdienstige voorschriften, welke gegrond zijn op ons zedelijk gevoel, geeft men den naam van zekerheid, en zij mag ook door dengene, die ze koestert, als zoodanig worden beschouwd, al missen zij ook het kenmerk van algemeen erkende waarheden.
