Zama was in de dagen der oudheid eene stad in Numidië, vijf dagreizen ten zuiden van Carthago, en de zetel van Juba, alwaar in 201 vóór Chr. Hannibal het onderspit moest delven voor Publius Cornelius Scipio, waardoor de tweede Punische Oorlog een einde nam. De verwoesting der stad door de Romeinen, gelijk zij door Strabo wordt medegedeeld, was niet van blijvenden aard, daar Zama onder Hadrianus den naam ontving van Colonia Aelia Hadriana.
In de kerkelijke geschiedenis komt zij voor in 255 en 411 als zetel van een bisschop. De stad lag in eene vlakte in de tegenwoordige Wadi Siliana, waar haar naam ook nu nog in dien van het dorpje Dsjama is bewaard gebleven.