Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zalig

betekenis & definitie

Zalig, afkomstig van het Oud-Duitsche sal, dat volheid beteekent, drukt de afwezigheid uit van alle gebrek. Het wordt zoowel in een kwaden als in een goeden zin gebezigd , want men spreekt van rampzalig en gelukzalig. — In de R. Katholieke Kerk is de zaligspreking in gebruik, namelijk de plegtige verklaring van den Paus, dat deze of gene, inzonderheid de zoodanige, die zich jegens de Kerk heeft verdienstelijk gemaakt, in de hemelsche zaligheid is opgenomen. Zulk eene zaligspreking geeft aan den betrokken persoon aanspraak op de vereering der geloovigen in een bepaald gedeelte der Kerk. Zij moet steeds de heiligverklaring voorafgaan, welke de grondslag is der vereering van den alzoo begunstigde in de geheele Kerk.