Wat is de betekenis van Zalig?

2024-04-25
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

zalig

zalig is een Nederlands woord dat in het algemeen wordt gebruikt om te verwijzen naar iemand die gezegend of gelukkig is. Het woord kan ook worden gebruikt om iemand te prijzen of te loven voor iets wat ze hebben gedaan of voor de manier waarop ze leven.In religieuze context wordt het woord "zalig" vaak gebruikt om te verwijzen naar ieman...

2024-04-25
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Zalig

Zalig betekent in de hoogste mate aangenaam of heerlijk of heilzaam. In religieuze zin betekent zalig onder andere: het eeuwig heil deelachtig, een toewensing of iemand zalig verklaren. Wanneer een maaltijd genuttigd wordt kan een persoon zeggen dat hij het eten zalig vindt en daarmee bedoelt hij dat het lekker en smakelijk is. In de betekenis van...

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zalig

(19e eeuw) (euf. of sch.) dronken. 'Half zalig': half dronken. 'Mooi zalig': stomdronken. • Hij is half zalig. Zalig heteekent vol; gelukzalig is vol geluk, rampzalig is vol ramp. De spreekwijze is evenmin in ernst gemeend, als wanneer men zegt: Hij is in den Eeere! (A.E. B. Herroem: Bacchus in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden...

2024-04-25
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Zalig

Zalig, gelukkig (in zedelijk opzicht), in harmonie met God levend. Zalig (zijn) de ...., gelukkig zijn de ..., de beginwoorden van de zaligsprekingen Zaligsprekingen, acht spreuken aan het begin van de bergrede, waar Jezus over het Koninkrijk der Hemelen preekt en vertelt welke mensen daar aanspraak op kunnen maken: de armen en eenvoudigen. De te...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zalig

zalig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: za-lig 1. heel erg lekker ♢ wat een zalig drankje is dat 2. wat bijdraagt tot geluk ♢ het is zaliger te geven dan te ontvangen ...

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Zalig

dronken. Schertsende uitdr. Syn. in de olie; kachel; teut.

2024-04-25
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

zalig

zedelijk gelukkig, levend in gelukkige harmonie met God.

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Zalig

Het woord zalig is van de kerkelijke taal in de dagelijkse omgangstaal doorgedrongen. Het is verwantmet het Latijnse salus dat: heil betekent, met salvus: behouden en met solari: troosten, maar men heeft ook wel gedacht aan verwantschap met zaaien volgens de ingewikkelde en gewrongen redenering: zaaitijd—juiste tijd—dat wat bij de tijd...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

zalig

bn. (vóór een naam), zaliger (achter een naam), wijlen. Deze was had ze gehouden, ook toen zij met zalig oom Ludwig, zo heette de overleden concubaan van mijn moeder, ging samenleven en hij, Erik, verhuisd was (Dobru 1968c: 57). - Etym.: Vgl. S sargi, dat op dezelfde wijze wordt toegepast. - Zie ook: nu wijlen.