Woudhopje (Ardea minuta L.) is de naam van de kleinste soort onzer inlandsche reigers. Deze vogel is niet veel langer dan 3 Ned. palm, op den kop, den geheelen rug, de slag- en staartpennen zwart met een groenen gloed, en voor ’t overige okerkleurig of wit van vederen met een donker gelen bek en groene pooten. De jongen zijn bruin, wat donkerder op den rug, waar elke veder een roestkleurig randje heeft, en licht-roestkleurig met bruine strepen op borst en buik. Het woudhopje is een trekvogel, die ons in Mei komt bezoeken en in September verlaat.
Hij is te vinden in het riet en de wilgenboomen van onze meren, waar het mannetje, evenals de roerdomp, in den paartijd een loeijend geluid Iaat hooren. Deze vogels voeden zich met slakken, wormen, insecten, kleine visschen en jonge kikvorschen. Hunne nesten, van biezen en rietstengels vervaardigd, hangen tusschen de takken en struiken, en het wijfje legt 4 of 5 blaauw-groenachtig witte eijeren.
