Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Reigers

betekenis & definitie

Reigers (Ardeidae Leach) is de naam eener vogelfamilie uit de orde der Ciconiae, welke tot de afdeeling der Steltloopers behooren. Zij omvat groote vogels met een sterk zamengedrukt ligchaam, een langen, dunnen hals, een kleinen, smallen, platten kop, een vrij dikken, regten, scherprandigen. gladden, spitsen snavel, middelmatig lange pooten, lange dunne teenen, lange en breede, van voren stompe vleugels, een korten, afgeronden staart, en een digt vederkleed. De reigers zijn algemeen verspreid; zij ontbreken slechts in het hooge noorden, doch komen vooral tusschen de keerkringen in grooten getale voor.

Doorgaans zijn zij in troepen vereenigd, zonder evenwel veel gezelligheid aan den dag te leggen. De volwassen dieren voeden zich hoofdzakelijk met visschen, de kleinere met insecten. Bij voorkeur nestelen zij in elkanders nabijheid; in groote nesten, in de toppen der boomen of in het riet gebouwd, leggen zij 3 tot 6 witte of blaauwachtig-groene eijeren. De vischreiger (Ardea cinerea L., zie bijgaande figuur) wordt ruim 1 Ned. el lang en heeft eene vlugt van nagenoeg 2 Ned. el. Hij is op het voorhoofd bruin en op den kop wit, aan den hals eenigzins grijs, op den rug aschkleurig met witte banden, en aan de zijden van het onderlijf zwart. Drie van de oogen achterwaarts gebogene kuifvederen en eene drievoudige rij van vlekken aan den hals zijn zwart, de oogen zijn goudgeel, en de snavel is stroogeel, terwijl de pooten bruinachtig zwart zijn. Deze vogel, die tot aan den 6den breedtegraad gevonden wordt, bewoont onze streken van Maart tot October, vestigt zich liefst in waterrijke oorden, voedt zich met visschen, kikvorschen, slangen, jonge vogels enz., sticht met anderen hier en daar koloniën van meer dan 100 nesten en legt 3 tot 4 groene eijeren. Te voren maakte men jagt op reigers met valken; men beroofde den gevangen vogel van zijne kuifvederen, legde hem een metalen ring met den naam van den jager en de dag- en jaarteekening om één der pooten en liet hem daarna weder vliegen.

Men vermeldt, dat zulk een reiger later wel eens weêr gevangen werd en dat men daarbij te weten kwam, dat zulk een vogel meer dan 50 jaar oud kan worden. De zilverreiger (Herodias egretta Boie) wordt 1 Ned. el lang en heeft eene vlugt van bijna 2 Ned. el. Hij is zuiver wit en versierd met fraaije rugvederen. Voorts heeft hij gele oogen, een gelen snavel en donker grijze pooten. Men vindt hem in het zuiden van Siberië, in het zuidoosten van Europa en hij vertoont zich in het zuiden van Azië en in het noorden van Afrika. Doorgaans bewoont hij moerassige plaatsen, broedt in het riet en legt 3 of 4 blaauwachtig-groene eijeren. Er wordt veel jagt op gemaakt, om zijne sierlijke vederen te bemagtigen. De zijdereiger (Herodias garzetta L.) wordt 62 Ned. duim lang en heeft eene vlugt van ruim 1 Ned. el.

Ook deze is geheel en al wit van vederen, maar heeft een zwarten snavel en zwarte pooten. Deze legt 4 of 5 licht groene eijeren. De nachtreiger (Nycticorax europaeus Steph.), ook nachtraaf of kwak geheeten, is weinig kleiner dan de voorgaande soort, maar gedrongener van ligchaam. Hij heeft een korten, dikken, eenigzins gebogen snavel, dikke pooten, zeer breede vleugels en 3 witte kuifvederen. Hij is van boven grijs, op den kop, in den nek en op de schouders groenachtig zwart, en van onderen licht geel. Voorts heeft hij purperroode oogen, een zwarten snavel en groenachtig gele pooten. Hij komt ook in ons Vaderland voor.