Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Woudduif

betekenis & definitie

Woudduif (Columba palumbus L.), houtduif, boschduif, ringduif of koolduif is de naam van de grootste onzer inlandsche wilde duiven. Zij is over het geheel blaauwachtig grijs, maar op den rug en den kop paarsachtig graauw. De slagpennen zijn grijs en de achterste helft van den staart is zwart. Zeer fraai is de kleur van den hals, waar men tusschen twee witte dwarsbandjes eene breede metaalachtig groene plek ontwaart.

De bek en de pooten zijn rood, en de vlies der oogen is geel. Men heeft ze in menigte in onze bosschen, waar zij haar weemoedig gekir doen hooren. Zij voeden zich met zaden en zoeken bij voorkeur beukennootjes. Men verneemt het gekir van het mannetje vaak reeds vroeg in April, nadat zij zich uit warmer oorden herwaarts hebben begeven, om in September weder te vertrekken. In vruchtbare jaren en gematigde winters zijn er ook wel, die het verhuizen staken. Zij broeden in één zomer meer dan eens; haar plat nest, van losse takken vervaardigd, bevat slechts twee witte eijeren. In het najaar worden zij met netten gevangen en leveren eene zeer goede soort van vleesch.

< >