Wilkes. Onder dezen naam vermelden wij:
John Wilkes, een Engelsch schrijver, geboren te Londen den 17den October 1727. Hij studeerde te Leiden en werd in 1757 lid van het Parlement. Nadat George III den troon beklommen had, werd Wilkes de verklaarde tegenstander van den minister Bute, zoodat hij dezen in onderscheidene vlugschriften met heftigheid aantastte. Tevens deed hij sedert Junij 1762 het tijdschrift: „North Briton” in het licht verschijnen, waarin hij het staatsbeleid van het ministérie gispte en zelfs den persoon des Konings niet ontzag. Door den staatssecretaris Halifax werd daarop een bevel van inhechtenisneming niet tegen hem, maar tegen den redacteur van genoemd tijdschrift uitgevaardigd, en weldra bevond Wilkes zich in den kerker. De regtbank evenwel sprak hem vrij, en hij mogt zelfs eene actie van schadevergoeding instellen tegen den staatssecretaris. Deze beslissing was voor geheel Engeland van belang, omdat er uit bleek, dat zoodanig bevel van inhechtenisneming zonder opgave van den naam desgenen, tegen wien het gerigt was, geenerlei kracht bezat. Wilkes bragt daarop eene nieuwe uitgave van den „North Briton” in gereedheid en vertrok vervolgens naar Parijs, waar hij wegens een duël geruimen tijd in de gevangenis moest doorbrengen.
Na zijn terugkeer in Engeland verklaarde het Lager Huis, dat de „North Briton” een schimpschrift was, bepaalde, dat het door beulshanden zou worden verbrand en verwijderde in 1768 den redacteur uit het Parlement. Wilkes begaf zich toen op reis, maar zag zich te Londen tot volksvertegenwoordiger herkozen. Die keuze werd door het Lager Huis gewraakt, waarna hij in de gevangenis geworpen, wederom gekozen en uit het Parlement uitgeworpen werd, — eene gebeurtenis, die tot viermaal toe voorviel. Daardoor klom zijne populariteit; hij werd in 1772 tot sheriff en in 1774 zelfs tot lord-majoor van Londen gekozen en verwierf zich bij het bekleeden van deze ambten zoozeer de algemeene achting, dat de regéring zich bij de verkiezingen voor het Parlement in laatstgenoemd jaar niet langer tegen zijne candidatuur durfde verzetten. In 1779 verleende de stad Londen hem daarenboven een aanzienlijk ambt, en bij overleed den 20sten December 1797. De „Correspondence of Wilkes” is in 1805 in 2 deelen in het licht verschenen.
Charles Wilkes, een Noord-Amerikaansch admiraal, geboren te New York in 1805. Hij nam in 1816 dienst bij de marine en zag zich in 1838 belast met het kommando over eene expeditie tot onderzoek van de Stille Zee, de Zuidpoolzee en de noordwestelijke kusten van Amerika. Hij zeilde rondom kaap Hoorn, ontdekte in de Zuidpoolzee het naar hem genoemde Wilkesland, bezocht daarop Bornéo en de Sandwich-eilanden, de kusten van Oregon en Californië en keerde in Junij 1842 terug naar New York. Hij gaf verslag van dien togt in zijn „Narrative of the United States exploring expedition (1845, 5 dln)”. In 1845 toefde hij geruimen tijd op de vloot aan de westkust van Amerika en vestigde zich daarop te New York. In 1875 werd hij kapitein. Na het uitbarsten van den burger-oorlog werd hij benoemd (1861) tot bevelhebber der oorlogskorvet „San Jacinto” en nam den 8sten November 1861 Slidell en Mahon, door de Zuidelijke Staten naar Engeland gezonden, op het Engelsche schip „Trent” gevangen, ’t geen scherpe protesten van de zijde van Engeland uitlokte. In 1862 zag hij zich tot commodore bevorderd, voerde bevel over de flotille op de James River en vernielde den 28sten Augustus 1862 City Point, waarna hij tot schout-bij-nacht opklom.