Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wilken

betekenis & definitie

Wilken (Friedrich), een verdienstelijk Duitsch geschiedschrijver, geboren den 23sten Mei 1777 te Ratzeburg, studeerde te Göttingen in de godgeleerdheid en vervolgens in de Oostersche letteren en geschiedenis, en werd in 1800 repetitor bij de theologische faculteit te Göttingen, in 1803 onderwijzer en opvoeder van den jeugdigen prins Georg Wilhelm, von Schaumburg-Lippe, dien hij naar de universiteit te Leipzig vergezelde, in 1805 hoogleeraar in de geschiedenis te Heidelberg en in 1807 daarenboven directeur der universiteitsboekerij. In die betrekking bewerkte hij in 1815 te Rome de teruggave van een gedeelte der Palatijnsche bibliotheek, in den Dertigjarigen Oorlog door Tilly aan den Paus geschonken. In 1817 werd hij opperbibliothecaris en hoogleeraar aan de universiteit te Berlijn, in 1819 gewoon lid van de Académie van wetenschappen aldaar, van welk ligchaam hij sedert 1829 vaste secretaris was, daarna historiograaf van Pruissen, hoogleeraar in de geschiedenis aan de militaire school, raad in het collegie van censuur en eindelijk in 1830 geheim regéringsraad. In 1826 ondernam hij eene wetenschappelijke reis naar Italië en in 1829 eene andere, op last van het ministerie, naar Frankrijk en Engeland.

Hij overleed den 24sten December 1840. Aanvankelijk heeft hij eene Perzische spraakkunst en chrestomathie en werken over de Oostersche geschiedenis geleverd. Zijn voornaamste geschrift echter is eene „Geschichte der Kreuzzüge (1807—1832, 7 dln)”. Ook schreef bij eene „Geschichte der Heidelberger Büchersammlungen (1817)”, en eene „Geschichte der Königlichen Bibliothek zu Berlin (1828)”.

< >