Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Welfen

betekenis & definitie

Welfen is de naam van een vermaard vorstenhuis, dat geruimen tijd in het bezit was van de vruchtbaarste streken van Duitschland en ook thans nog bestaat in de beide lijnen van het Huis Brunswijk. De opkomst van dit geslacht is zeer oud. Reeds onder Karel de Groote wordt een graaf Warin von Altorf vermeld, wiens zoon Isenbrand, volgens het verhaal, aan zijne nakomelingen der naam gaf van Welfen (welpen, jonge honden). Zijn zoon Welf I, de stichter van de oudere lijn der Welfen, was de eerste, die dezen naam voerde; hij werd door zyne dochter Jutta de schoonvader van keizer Lodewijk de Vrome.

De achterkleinzoon van Welf I, namelijk Hendrik met den Gouden Ploeg, trad, naar men meent, in dienst van koning Arnulf onder voorwaarde, dat hij met eene zoo groote uitgestrektheid gronds zou beleend worden als hij gedurende ’s Konings middagslaap met een gouden ploeg kon omploegen. Daar hij sterke paarden besteld had en gedurig nieuwe voor den ploeg spande, verwierf hij een aanzienlijk gebied. Graaf Welf II, de stichter van Ravensburg, verbond zich met hertog Ernst von Schwaben tegen keizer Koenraad II, terwijl deze zich in Italië bevond, maar werd in 1027 overwonnen en verloor een gedeelte van zijne bezittingen. Zijn zoon Welf III werd in 1047 met het hertogdom Carinthië en met de mark Verona beleend, maar stierf in 1055 ongehuwd; het bleek, dat hij zijne goederen vermaakt had aan het klooster Weingarten. Welf IV (als hertog Welf 1) echter, een zoon van zijne dochter Kunigunde en van Azzo uit het Huis Este, den beheerscher van Milaan, Genua enz., nam op aansporing van zijne moeder gemelde goederen in bezit en werd de stichter van de. jongere lijn der Welfen. Na het verwijderen van Otto von Northeim zag hij zich in 1078 door keizer Hendrik IV met het hertogdom Beijeren beleend. Jegens laatstgenoemde evenwel gedroeg hij zich ondankbaar en trouweloos door openlijk vóór den Paus te strijden. Daar hij echter het loon voor zijn verraad, de bezittingen der markgravin Mathilde van Tuscië, niet ontving, verzoende hij zich in 1095 met den Keizer en overleed in 1101 gedurende een kruistogt op het eiland Cyprus.

Zijn zoon Welf V (II) had in 1089 met de 25 jaar oudere Mathilde van Tuscië in schijn een huwelijk gesloten, om zich van hare aanzienlijke bezittingen meester te maken, maar verliet haar zoodra hij vernam, dat zij alles vermaakt had aan den Paus. Hij volgde zijn vader op in de hertogelijke waardigheid in Begeren, was een ijverig aanhanger van Hendrik V en overleed kinderloos in 1192. Al de goederen der Welfen vielen nu ten deel aan zijn broeder Hendrik de Zwarte. Deze trad in het huwelijk met Wulfhilde, eene dochter van hertog Magnus van Saksen, en verwierf daardoor de helft der erfgoederen van het geslacht Billung, waaronder zich Lüneburg bevond. Door de eerzucht van zijn zoon Hendrik de Trotsche, die door zijn huwelijk met Geertruid, de éénige dochter van keizer Lotharius, het erfregt verkreeg op de aanzienlijke goederen van Brunswijk, Northeim en Supplinburg en door de gunst van zijn Keizerlijken schoonvader bij het hertogdom Beijeren ook nog het hertogdom Saksen verwierf, werd het vuur van den haat ontstoken tusschen de Welfen en de Hohenstaufen, en zijn zoon, de vermaarde Hendrik de Leeuw, droeg door zijne veroveringszucht en trotschheid niet weinig bij om het aan te blazen. Zijn kleinzoon Otto het Kind (+ 1252) is de stamvader van het koninklijk en van het hertogelijk Huis Brunswijk; het eerste voert thans nog heerschappij in Engeland, terv.ijl Hannover daaraan in 1866 ontzonk, — en het tweede regeert in Brunswijk. Daar echter na den dood van koningin Victoria de Britsche Kroon overgaat op het Huis Saksen-Coburg en hertog Wilhelm van Brunswijk (geboren in 1806) ongehuwd is, zal het Huis der Welfen eerlang uit de rij der regérende vorstenhuizen verdwijnen en, daar ook prins Ernst August van Hannover ongehuwd is, vermoedelijk geheel en al uitsterven.

Een andere zoon van Hendrik de Zwarte, namelijk Welf VI, streed na den dood van zijn broeder Hendrik de Trotsche om het aan dezen ontnomen hertogdom Beijeren met grooten voorspoed, totdat hij door koning Koenraad III in den slag bij Weinsberg (1140), waar het eerst de partijnamen Welfen en Ghibellijnen (zie aldaar) zijn gebezigd, overwonnen werd. Welf verzoende zich later met Koenraad III, vergezelde hem in 1147 op zijn kruistogt en verkreeg van den zoon zijner zuster, Frederik I, bij de bezittingen van het Huis Este in Opper-Italië aanzienlijke Rijksleenen, zooals: Tuscië, Spoleto enz. in Midden-Italië. Na den vroegtijdigen dood van zijn éénigen zoon Welf VII (+ 1167 te Rome) stond hij wegens gebrek aan geld zijne bezittingen in Italië aan den Keizer af voor eêne aanzienlijke som, terwijl hij dezen tevens uitzigt gaf op zyne familiegoederen in Zwaben na zijn dood. Hij overleed als de laatste van zijn stam op den 15den December 1191, en Hendrik VI schonk de bezittingen der Welfen in Zwaben met het hertogdom aan zijn derden broeder Koenraad. De naam van Welfen of Guelfen werd voorts een partijnaam van de tegenstanders der Hohenstaufen en van de Pauselijke, anti-keizerlijke partij in het algemeen.

< >