Wagrië is de naam van een landschap in de Pruissische provincie Sleeswijk-Holstein. Het vormt het oostelijk gedeelte van het voormalig hertogdom Holstein en strekt als een schiereiland zich uit in de Oostzee. Zijne westelijke grens wordt gevormd door eene lijn, die bij Kiel een aanvang neemt en langs de Schwentine door het Plöner Meer voortloopt tot aan de Trave. Dit landschap bevat hoofdzakelijk de Pruissische districten Plön en Oldenburg, gedeelten der districten Segeberg en Stormarn, alsmede van het Oldenburgsche vorstendom Lübeck (Eutin) en een gedeelte van het gebied der vrije stad Löbeck.
Het was oorspronkelijk door den Slawischen stam der Wagriërs bewoond, die door Otto I onderworpen en tot het Christendom bekeerd werden, maar toch in het bezit bleven van eigene vorsten. Te Oldenburg, tegenover het eiland Fehmarn, werd omstreeks het jaar 946 een bisdom gesticht. Nadat bij den grooten opstand der Slawen in 983 het juk der Duitsche oppermagt verbrijzeld was, vormde Wagrië een gedeelte van het groote rijk der Obotriten. Het Christendom, welks kiemen nagenoeg waren vernietigd, vond een hersteller in den vromen vorst Godschalk (1030), die ook de souvereiniteit van den Duitschen Koning erkende. Na den dood van Hendrik, koning der Obotriten (1126), verleende de Duitsche koning Lotharius diens rijk aan Knoet Lavard, hertog van Sleeswijk, en in 1143 werd het met Holstein vereenigd.