Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Vuurbollen

betekenis & definitie

Vuurbollen zijn lichtgevende verschijnselen aan den hemel, die oppervlakkig op cometen gelijken, plotselijk ontstaan, eenige seconden zigtbaar blijven en meestal met of zonder gedruisch uitéénspatten. zij onderscheiden zich door meer glans en grootere schijnbare middellijn van de vallende sterren. Somtijds vallen na de uitéénspatting stukken dier vuurbollen op den grond en worden meteorieten of aërolieten (luchtsteenen) genoemd. Het aantal dier vuurbollen is niet klein; men heeft er in midden- en noordwestelijk Europa in weinige jaren niet minder dan 80 waargenomen. Reeds de Chinézen maken melding van een vuurbol, die zich den 14den Januarij 616 vóór Chr. vertoonde en bij zijne losbarsting steenen ontlastte, waardoor een wagen verbrijzeld en 10 menschen gedood werden.

Zij zijn, evenals de vallende sterren, het talrijkst in Augustus en November. Hun glans is wel eens verbazend groot. De vuurbol van 3 December 1861 verspreidde over een afstand van 10 geogr. mijl een licht, hetwelk dat der volle maan in sterkte overtrof; zijne intensiteit kwam dus overeen met die van 68 millioen gasvlammen. Nog aanzienlijker was het lichtgevend vermogen van den grooten vuurbol van 4 Maart 1863. De kleur dier vuurbollen is meestal wit; onder een aantal van 404 vond J. Schmidt 344 witte, 11 gele, 23 roode en 34 groene. Doorgaans vertoonen zij zich als schijven van verschillenden omvang, en somtijds zijn zij door een nevelachtig hulsel omgeven. Slechts zelden heeft men met het ongewapend oog dubbele schijven waargenomen, en hun snel verdwijnen belemmert eene naauwkeurige beschouwing door kijkers. Slechts toevallig heeft men er nu en dan den telescoop op gerigt, waarbij zich dan onderscheidene kleine kernen in eene nevelwolk vertoonden.

Van meer belang was de telescopische waarneming van den staart; deze verdwijnt voor het ongewapend oog zeer snel, maar door den kijker kan men hem langer nagaan en daarbij merkwaardige gedaanteveranderingen waarnemen. Er wordt zelfs melding gemaakt van een zig-zagvormigen staart, welke 31 /2 uur zigtbaar bleef. De hoogten, waarop de vuurbollen zich vertoonen, zijn zeer verschillend. Om ze te kunnen bepalen, moet men hunne plaats op een gegeven oogenblik van twee ver genoeg van elkander verwijderde stations op Aarde waarnemen. Daaruit is gebleken, dat de hoogte, waarop een vuurbol zich aanvankelijk vertoont, steeds meer bedraagt dan één geogr. mijl.

Die van 21 October 1844 schitterde in ’t begin ter hoogte van 64 en die van 7 Februarij 1862 ter hoogte van 47 geogr. mijl, — die van 3 December 1861 stond aanvankelijk 28 en die van 4 Maart 1863 ongeveer 181 geogr. mijl boven de oppervlakte der Aarde, en deze laatste spatte uitéén ter hoogte van 31/2 geogr. mijl. Slechts zelden geschiedt het uitéénspringen op geringere hoogte dan één geogr. mijl. Des te merkwaardiger is het ontzettend gedruisch, hetwelk daarbij vernomen wordt. De vuurbollen zijn kosmische ligchamen, als het ware kleine planeten, die langs hunne loopbanen in de nabijheid der Aarde door deze worden aangetrokken en wegens de belemmering, die zij bij hun snellen loep, soms 70000 Ned. el in de seconde, in onzen dampkring ondervinden, tot gloeijens toe worden verhit. De verbazende tegenstand der lucht bij zulk eene snelheid is tevens de oorzaak van het uitéénspringen.

< >