Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Vriese

betekenis & definitie

Vriese (De). Onder dezen naam vermelden wij:

Willem Hendrik de Vriese, een verdienstelijk Nederlandsch kruidkundige, geboren te Oosterwijk den 11den Augustus 1806. Hij studeerde te Leiden, zag als student zijn antwoord op eene académische prijsvraag met goud bekroond en vestigde zich na zijne promotie als geneesheer te Rotterdam, waar hij weldra het lectoraat in de kruidkunde op zich nam aan de klinische school. In 1834 aanvaardde hij te Amsterdam en in 1845 te Leiden het hoogleeraarsambt in de kruidkunde en verwierf door zijne uitstekende verhandelingen, inzonderheid in het „Tijdschrift voor natuurlijke geschiedenis en physiologie”, grooten roem. Bij voorkeur bepaalde hij zich bij den plantengroei onzer overzeesche gewesten en bevorderde de bewerking der bouwstoffen, door Junghuhn, Reinwardt en anderen in die streken bijééngebragt. Met den hoogleeraar Harting leverde hij merkwaardige monographieën over de soorten van het geslacht Rafflesia en over die van het geslacht der Marattiaceën.

Vooral ook was zijne aandacht gevestigd op gewassen, die nuttige voortbrengselen opleveren voor de geneeskunde, den handel en de nijverheid, bijv. op de vanille-, kina- en kamfercultuur. Dientengevolge werd hij belast met een onderzoek naar de cultures in onze Oost-Indische bezittingen. Hij bezocht in 1857 Ceylon en in 1858 Java, dat hij met groote belangstelling doorkruiste, waarna hij zijne reis uitstrekte naar de Molukken, Timor, Banda, Amboina enz.. Na zijn terugkeer op Java bezocht hij aldaar de Vorstenlanden, begaf zich naar Bornéo en Sumatra en stapte den 2den Maart 1861 weder aan wal in zijn Vaderland. Hier werd hij door treurige verliezen getroffen; ook zijne eigene gezondheid was geknakt en hij bezweek reeds binnen een jaar na zijn terugkeer (23 Januarij 1862). Van de lange reeks zijner wetenschappelijke geschriften vermelden wij slechts deze: „Handboek voor de kennis der geneesmiddelen ten behoeve van de beoefenaars der geneesheel- en artsenijbereidkunde enz. (4 dln)”, — „Plantenkunde voor apothekers en artsen of beschrijving der geneeskrachtige planten enz. (1835—1838, 2 dln)”, — „Novae species Cycadearum Africae Australis, figuris et descriptionibus illustratae (1837)”, — „Plantarum Javanicarum minus cognitarum sylloge (1844)”, — „Plantae novae et minus cognitae Indiae Batavae Orientalis etc. (1845)”, — en een groot aantal bijdragen in het door hem geredigeerd „Kruidkundig Archief’, in de „Annales d’horticulture et de botanique”, in het „Album der Natuur” en andere tijdschriften.

Lodewijk de Vriese, een Vlaamsch letterkundige, geboren te Gent den lsten October 1848. Hij was eerst ambtenaar bij het provinciaal bestuur van Oost-Vlaanderen en is sedert 1875 redacteur van het Gentsche dagblad: „La Flandre libérale”, alsmede uitgever-redacteur van de liberale weekbladen: „De Meetjeslander” en „De Gentsche Voorgeborchten”. Voorts schreef hij: „Geschiedenis van een paar halve laarzen met dubbele zolen (1865)”, — „Beschrijving der feesten ter gelegenheid der inhuldiging van Z. M. Leopold II op 24 December 1865 en 29 Julij 1866 enz. (1866)”, — „Luimige brokken, schetsen uit het Vlaamsche volksleven (1870)”, — „Twee werkliederen (1872, bekroond)”, — „Wat het is klerk te zijn (1873)”, — „Beknopt handboek van den ambtenaar des burgerlijken stands (1874)”, — „Het kieswetboek (1872)”, — „De miliciewet (1873)”; — en „De wet op de onderstandswoonst (1876)”.

< >