Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verden

betekenis & definitie

Verden, een voormalig bisdom en thans een tot de Pruisische provincie Hannover behoorend vorstendom, bevat behalve de stad van dien naam hoofdzakelijk de ambten Verden en Rotenburg en wordt door de Weser, de Aller en de Wümme besproeid. De stichting van het bisdom wordt toegeschreven aan Karel de Groote, doch de stichtings-oirkonde van 786 is onecht. Intusschen weet men, dat Haruth (808—830), op eene synode te Mainz aanwezig, bisschop van Verden was. Otto lll verleende in 983 aan het stift markt-, munten tolregt, en ook Hendrik IV vergunde daaraan in 1106 belangrijke voorregten.

De bisschop was oorspronkelijk suffragaan van Hamburg en later van Mainz. Reeds vroeg won de Hervorming er veld, maar het domkapittel handhaafde zijn gezag tot 1631, toen bisschop Franz Wilhelm met de R. Katholieke geestelijkheid verdreven werd. In 1644 werd Verden door de Zweden bezet en in 1648 geseculariseerd en aan Zweden afgestaan. In 1720 viel het ten deel aan Hannover, in 1810 aan het koningrijk Westfalen; in 1813 kwam het weder onder de heerschappij van Hannover en alzoo in 1866 onder die van Pruissen. — De evenzoo genoemde stad ligt aan de Aller en 4 Ned. mijl van de plaats, waar zij zich uitstort in de Weser, alsmede aan den spoorweg van Hannover naar Geestemünde. Zij is de zetel van eenige regtbanken, heeft 3 Protestantsche kerken, eene R. Katholieke kerk, een gymnasium, tabaks- en sigarenfabrieken, bierbrouwerijen, veel scheepvaart, een levendigen handel en omstreeks 8000 inwoners.

< >