Uri, een der oorspronkelijke drie cantons van Zwitserland, grenst in het oosten aan Glarus en Graauwbunderland, in het zuiden aan Tessino, in het westen aan Wallis en Unterwalden en in het noorden aan Schwyz, en telt op 191/2 □ geogr. mijl bijna 16000 inwoners. Dit canton vormt een door hooge bergen bezoomd hoofddal met eenige zijdalen. De bergen aan de westzijde behooren tot het oostelijk gedeelte der Berner Alpen; hier verheffen zich: de Dammastock (3630 Ned. el), de Sustenhorn (3511 Ned. el), de Titlis (3239 Ned. el) en de Uri-Rothstock (2932 Ned. el), terwijl die aan de oostzijde, zooals: de Crispalt (3080 Ned. el), de Piz Tgietschen (3300 Ned. el) en de Tödi (3623 Ned. el), tot de Glarner Alpen gerekend worden.
Beide bergstelsels vereenigen zich in de groep van den St. Gotthard, waar drie bergpassen, die van den St. Gotthard (2114 Ned. el hoog), die van den Furka (2436 Ned. el hoog) en die van den Oberalp (2052 Ned. el hoog) overgangen vormen naar de naburige cantons. Eene woeste rotsketen, die aan het Vierwaldstätter Meer in den Axenberg een einde neemt, scheidt Uri van het Muotadal in Schwyz, en over die keten loopt de Kinzigpas. Uri vormt het naauwe, woeste dal van den bovenloop der Reusz, welks hoogste gedeelte uit het boomlooze, met Alpenweiden bedekte Ursern bestaat, terwijl men in het eigenlijke Uri eenige zijdalen heeft, nameiijk aan de linker zijde het Göschenen- en het Mayendal, en aan de regter zijde het Maderanen- en het Schachendal. Het klimaat is er in het algemeen guur en alleen in het laagste gedeelte van het dal zacht. In het hospitium op den St. Gotthard bedraagt de gemiddelde jaarlijksche warmtegraad — 0,6° C., te Andermatt (1448 Ned. el hoog) + 3° en te Altorf (454 Ned. el hoog) +9,5° C. Veeteelt is er de voornaamste bron van bestaan. Kaas, talk, boter en huiden worden er uitgevoerd; voorts zijn er veel schapen en geiten. Ook hout behoort er tot de uitvoerartikelen, alsmede kirschwasser en gentiaan-brandewijn. De landbouw is er van ondergeschikt belang en de wijnbouw nagenoeg onbekend. Langs den St. Gotthardpas bewoog zich van ouds een aanzienlijke doorvoerhandel, die voorzeker na de voltooying van den St. Gotthardspoorweg aanmerkelijk zal toenemen. Voorts is Uri het land der pleizierreizigers en der badplaatsen. Amsteg en Ursern zijn de hoofdplaatsen van een overouden handel in bergkristal en andere delfstoffen. De inwoners belijden er nagenoeg allen de R. Katholieke godsdienst en vormen een rustig, maar weinig ontwikkeld volk, dat sterk gehecht is aan oude zeden en gewoonten. Het onderwijs is er zeer gebrekkig, en men vindt er steeds verzet tegen allen vooruitgang. Men heeft er op het gebied van het lager onderwijs 46 onderwijzers en 2200 leerlingen en op dat van het middelbaar onderwijs 4 leeraren en 53 leerlingen. Dit canton behoort onder het bisdom Chur, en men vindt er drie kloosters. De regéringsvorm is er democratisch; volgens de grondwet van 5 Mei 1850 is aan de Landgemeente de wetgevende magt, de beslissing over alle staatsverdragen en concordaten, de vaststelling der belasting en de inwilliging van staatsleeningen toevertrouwd. De Landraad , het wetgevend ligchaam, wordt voor den tijd van vier jaren gekozen. De Landgemeente kiest, desgelijks voor den tijd van vier jaren, den regeringsraad, welke uit elf leden bestaat, de uitvoerende magt bezit en onder de leiding staat van den Landamman. Ook het hoogste geregtshof des lands telt elf leden en wordt voor den tijd van vier jaren benoemd. Het canton is verdeeld in twee districten, Uri en Ursern, en heeft Altorf tot hoofdstad. Volgens de staatsrekening van 1877 bedroegen de inkomsten 479555 francs en de uitgaven 461658 francs, bij eene staatsschuld van 10722214 francs. — Men vindt Uri het eerst vermeld in den stichtingsbrief van den ,,Frauenmünster” te Zürich in 853 onder den naam van Pagellum Uraniae. Keizer Frederik ll verleende daaraan in 1240 zelfstandigheid onder souvereiniteit des Rijks, en die zelfstandigheid werd ook erkend door Rudolf van Habsburg. Nadat Uri zich in 1291 met Schwyz en Unterwalden verbonden en in 1309 van keizer Hendrik VII de bevestiging zijner vrijheid verkregen had, sloot het met gemelde cantons het Eeuwig Verbond te Brunnen. Voorts werd dit canton vermaard door de heldendaden van Wilhelm Tell en door de Zwitsersche omwenteling van 1308. Groote rampen had Uri te lijden in 1799, toen het, na de ontbinding van het aloude eedgenootschap, met Schwyz, Unterwalden en Zug tot het canton Waldstatten vereenigd en wegens zijn verzet tegen dien maatregel gestreng door de Franschen getuchtigd werd. Uri behoorde steeds tot de conservatieve, gestreng R. Katholieke cantons en volgde op staatkundig gebied het voorbeeld van Schwyz en Unterwalden. In 1850 werd er de constitutie herzien, doch ook in den laatsten tijd volhardde Uri in zijne conservatieve rigting en weigerde bij te dragen tot den aanleg van de Axenstrasze en van den St. Gotthardspoorweg, terwijl het zelfs middeneeuwsche straffen bestendigde.