Trinidad, een Britsch-West-Indisch eiland, het zuidelijkste en grootste der Kleine Antillen, ligt aan het oostelijk gedeelte der noordkust van Venezuéla en vóór den mond der Orinoco en telt op 82½ □ geogr. mijl 110000 inwoners.
Het eiland is bergachtig, en in het noordelijk gedeelte bereiken enkele toppen eene hoogte van 948 Ned. el; doch het heeft aan de lage oost- en westkust vele baaijen met havens en ankerplaatsen en onderscheidene rivieren, meren, lagunen en slijkvulcanen. Het klimaat is er warm, doch door de zeewinden getemperd. Het drooge jaargetijde duurt er van December tot Mei en de regentijd van Augustus tot October. De grond is er ongemeen vruchtbaar en met een weligen plantengroei bedekt. Intusschen is slechts een klein gedeelte van het eiland bebouwd. Het voornaamste voortbrengsel is er suiker; daarenboven heeft men er; koffij, katoen, tabak, cacao, indigo, pisangs, kokosnoten enz. De bosschen leveren er rood cederhout als uitmuntend scheepstimmerhout en andere voortreffelijke houtsoorten. Het dierenrijk komt er overeen met dat van ZuidAmerika en is vertegenwoordigd door apen, luijaards, herten, wilde zwijnen, buidel- en gordeldieren, papegaaijen, schildpadden, slangen en alligators.
De belangrijkste artikelen van uitvoer zijn er: suiker, stroop, rum en cacao, en in 1875 bedroeg zoowel de waarde van den uitvoer als die van den invoer ruim 1½ millioen pond sterling. Trinidad heeft een afzonderlijk bestuur, en zijne hoofdstad is Port of Spain aan de westkust. De voormalige hoofdstad San José d’Oruna verheft zich in het binnenland. Het huisraad en de vazen, die er worden opgedolven, getuigen er van, dat dit eiland lang vóór den tijd der Caraïben door eene beschaafde bevolking is bewoond geweest. Trinidad werd den 31sten Julij 1498 door Columbus ontdekt. De Spanjaarden namen het eerst in 1588 in bezit, en onder de souvereiniteit van deze vestigden er zich later Franschen, die er winstgevende plantages aanlegden, doch in 1797 werd dit eland eene Engelsche kolonie. Door de emancipatie der slaven in 1838 is de cultuur er sterk achteruitgegaan, maar in de laatste jaren door den aanvoer van koeli’s aanmerkelijk toegenomen. — Op de westkust van het eiland Cuba, aan de Casilda-baai, heeft men de stad Trinidad, met een drukken suikerhandel en 15000 inwoners.
