Trikupis (Spyridon), een verdienstelijk Grieksch geleerde en staatsman, geboren in 1791 te Missolunghi, werd door lord North, later graaf Guilford, die toenmaals in Griekenland reisde, in staat gesteld, zich ter zijner ontwikkeling naar Parijs en Londen te begeven en zag zich benoemd tot secretaris van zijn beschermheer, toen deze de betrekking aanvaardde van gouverneur der Ionische Eilanden.
In den Griekschen bevrijdingsoorlog bekleedde hij, behalve in den tijd van het presidentschap van Capo d'Istrias, de aanzienlijkste betrekkingen in het bestuur en in de diplomatie. Hij was achtervolgens voorzitter van den Raad met zijne zwagers Maurocordatos en Colettis, — voorts nadat koning Otto het bewind aanvaard had, tot tweemaal toe (1835—1838 en 1841—1843) buitengewoon gezant te Londen, na de omwenteling van 15 September 1843 minister van Buitenlandsche Zaken en van Openbaar Onderwijs, van 1844— 1849 vicepresident van den Senaat, buitengewoon gezant te Parijs gedurende de blokkade der Grieksche havens door de Engelsche vloot in 1850, en vervolgens wederom gezant te Londen. Gedurende de beroeringen na 1860 was hij weder gedurig lid van kortstondige ministériën. Hij was daarenboven beroemd als schrijver en redenaar. Een groot aantal zijner redevoeringen verscheen in 1836 te Parijs in het licht.
Ook trad hij reeds vroeg als dichter op en wel met den krijgszang op de Klephten: “ Ὁ δῆμος. Ποίημα κλεπτικόν (1821)” Zijn belangrijkst geschrift echter is: de „Geschiedenis van den Helleenschen opstand (1853—1857, 4 dln; 2de druk, 1862)”. Dit uitstekend werk onderscheidt zich door naauwkeurigheid en onpartijdigheid, alsmede door een zuiveren stijl. Hij overleed te Athene den 24sten Februarij 1873. — Zijn zoon Constantijn voegde zich bij de radicale partij en was in 1875—1876 eerste minister en in 1877 minister van Buitenlandsche Zaken in het kabinet Komondouros. Hij onderscheidt zich door zijne republikeinsche gevoelens en ijvert voor de reorganisatie van het leger.