Eene taal, over eene groote uitgestrektheid gebezigd, is althans in uitspraak niet overal dezelfde. Ook in ons Vaderland onderscheiden zich de plattelandsbewoners der verschillende gewesten door hun eigenaardig accent. Aan zulk eene bepaalde gesteldheid van de spreektaal geeft men den naam van tongval. Wij kennen bijv. den Hollandschen, Zeeuwschen, Gelderschen en Groningerlandschen tongval, terwijl het Friesch als eene zelfstandige taal moet worden beschouwd.
In het algemeen is het niet gemakkelijk, de grens tusschen taal en tongval aan te wijzen.