Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tijgerslangen (Pythonidae Dum. et Bibr.)

betekenis & definitie

Tijgerslangen is de naam van eene slangenfamilie uit de onder-afdeeling der onschadelijke slangen (Colubrina innocua). Zij onderscheidt zich door een lang ligchaam, een ronden staart, een langen snuit, ongegroefde tanden, beginselen van achterste ledematen en in twee rijen geplaatste staartschilden. De eigenlijke tijgerslang (Python molurus Gray) is 7 of 8 Ned. el lang, aan het vóórste gedeelte van den kop met regelmatige schilden, aan het achterste gedeelte met schubben bedekt, graauw-vleeschkleurig aan den kop, licht olijf bruin op den schedel en aan het voorhoofd, van onder wit en op den rug met groote, vierkante, bruine vlekken met donkere randen geteekend. Zij bewoont Azië van de kust der Arabische Zee tot in het zuiden van China en noordwaarts tot aan den Himalaya, alsmede de Soenda-eilanden.

Van dezelfde grootte is voorts de netslang (P. reticulatus Gray) op het schier-eiland Malacca en op alle eilanden der Indische Zee. Beide soorten voeden zich met kleine zoogdieren, ja, wel eens met speenvarkens en hertekalveren. Zij leggen een groot aantal eijeren, waarop zij maanden lang broeden. Hier en daar heeft men deze slangen in huis om ratten te vangen, terwijl zij elders met schrik en afschuw worden aanschouwd.

< >