Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tidore

betekenis & definitie

Tidore, een eiland in Oost-Indië, behoort tot de Molukken, ligt aan de westkust van Dsjilolo, heeft eene oppervlakte van omstreeks 150 □ Ned. mijl, bezit onderscheidene vuurspuwende bergen en een vruchtbaren, goed bebouwden bodem en vormt het middelpunt van een van de Nederlandsche regéring afhankelijk sultanaat. De bevolking wordt geschat op 11000 zielen, bijna allen Mohammedanen. Men verbouwt er koffij, katoen, muskaatnoten, tabak en verschillende boom- en aardvruchten, — voorts heeft men er een overvloed van herten, wilde zwijnen, geiten, gevogelte en visch. Onderscheidene beken besproeijen er den grond.

De Tidorézen hebben een fier en kloek voorkomen en een goed karakter, en men vindt onder hen bekwame smeden, mandenmakers, wevers, pottepakkers en kalkbranders. Zij drijven een aanzienlijken handel op Ternate en brengen inzonderheid veel visch derwaarts, — ook leggen zij zich toe op den landbouw. De Sultan, de tweede in rang onder de Moluksche Vorsten, heeft de Nederlandsche kleederdragt aangenomen en houdt zijn verblijf in de hoofdstad, welke desgelijks den naam draagt van Tidore. — In 1521 vestigden er zich de Spanjaarden, maar deze werden in 1527 door de Portugézen verdreven, die in het volgende jaar op hunne beurt door de Spanjaarden verjaagd werden, doch Tidore weldra heroverden. Den 5den Mei 1605 verscheen er de Nederlandsche ondervlootvoogd Cornelis Sebastiaanszoon met 5 schepen en veroverde er de vesting, waarna hij aan de Spanjaarden en Portugézen verlof gaf, naar Manila te vertrekken. Later maakten de Spanjaarden uit Manila zich weer meester van Tidore en Ternate, doch in 1654 sloot de landvoogd de Vlaming vrede met de Tidorézen en Spanjaarden, waarop laatstgenoemden de Molukken verlieten, welke er vervolgens in het bezit bleven der Nederlanders.

< >