Tiber, il Tevere en bij de Romeinen Tiberis, de hoofdrivier van Midden-Italië, aan wier oever Rome zich verheft, ontspringt in de provincie Arezzo, 18 Ned. mijl ten noorden van Pieve San Stefano, bij den Monte Fumajolo, tot de Toscaansche Apennijnen behoorend, stroomt aanvankelijk zuidwaarts en zuidwestwaarts door de provincie Perugia, wendt zich bij den mond der Paglia naar het zuidoosten en loopt over eenigen afstand evenwijdig aan de Tyrrheensche Zee, totdat zij zich weder zuidwestwaarts voortspoedt naar de Zee, de provincie Rome bereikt en 38 Ned. mijl beneden Rome met twee armen (van welke de noordelijke, die van Fiumicino een gegraven kanaal is) zich uitstort in de Tyrrheensche Zee. Het dal der Tiber, in haar bovenloop langs de Apennijnen eene woeste bergkloof, gaat bij Monte d’Oglio over in eene vlakte; het vernaauwt zich weder bij Citta di Castello en verandert bij haren middenloop in een breed hoogdal, waarna de rivier met talrijke kronkelingen rondom den berg Soracte slingert. Hare oevers zijn over hare geheele lengte vrij hoog en hare zij-dalen hebben meestal een woest voorkomen. Alleen de dalen bij Riéti en Foligno maken daarop eene uitzondering.
Bij Nazzano bereikt de rivier de golvende Campagna di Roma. De beide monden, van welke de noordelijke (Fiumicino) bevaarbaar, maar de zuidelijke (Fiumara) verzand is, omsluiten het Isola Sacra (Heilig eiland), eene met bosschen en moerassen bedekte delta. De Tiber heeft meer dan 40 zijrivieren; de aanzienlijkste van deze zijn: op den regter oever de Sovara, de Nestore, de Paglia, de Ricana en de Gateria, — en op den linker oever de Carpino, de Chiascio, de Paglia, de Naja, de Nera en de Teverone. De regtlijnige afstand van haren mond tot aan hare bron bedraagt 200, de lengte van de rivier 370 Ned. mijl. Als zij de stad Rome bereikt, waar zij over eene lengte van 4400 Ned. el doorheen vloeit, heeft zij eene breedte van 75, verder naar beneden van 52, beneden het Tiber-eiland van 103 Ned. el bij eene diepte van 5 tot 13 Ned. el.
Berucht zijn de overstroomingen, welke zij bij het smelten van de sneeuw of bij aanhoudende regens te Rome veroorzaakt. Men is van plan, deze te voorkomen door eene regte doorsnijding van de Ponte Molle langs den Monte Mario naar de Engelsbrug, verbonden met een nieuw stelsel van bedijking. De Tiber is van den mond der Nera af bevaarbaar, en van Rome af ook voor kleine stoombooten en zeilschepen. Haar waterstand is afhankelijk van het weder; het water heeft wegens het slib der bedding eene geelachtige kleur, en de weinige visschen, die zich daarin ophouden, zijn naauwelijks eetbaar.