Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Thor

betekenis & definitie

Thor (Donar, Thoenar), de dondergod der Noordsche fabelleer, was de oudste zoon van Odin en Jörd (de Aarde) en bij alle Asen hoog geacht. Hij wordt voorgesteld als een man van een jeugdig en frisch voorkomen, met een rooden baard en ongemeene spierkracht, en was vooral gevreesd wegens den donderhamer (mjölner), dien hij slingerde zonder ooit het doel te missen, den krachtgordel (megingjard) en de ijzeren handschoenen. Hij voerde een gestadigen strijd tegen het reuzengeslacht der Joten en Thursen, alsook tegen Jormungandur (de wereldslang). Later doodde hij dezen bij de Godenschemering, maar bezweek zelf door zijn vergiftigen adem.

Zijne gemalin Sif had een zoon uit een vroeger huwelijk, den uitstekenden boogschutter Uller, en schonk hem eene dochter, Thrud (kracht) genaamd, terwijl hij bij de Jotenvrouw Jarnsara twee zonen had, Magin (Sterkte) en Modi (Moed). Gewoonlijk hield hij zijn verblijf in Thrudheim (Land der kracht), maar hij had ook een paleis, Thrudwanger geheeten, in Asgard. Hij wordt voorgesteld met horens op het hoofd en een hamer in de hand, en de donderdag (Thorsdag) ontleent aan hem zijn naam.

< >