Theophilus. Onder dezen naam vermelden wij:
Theophilus, een Christen uit de Heidenen, die in 168 benoemd werd tot bisschop van Antiochië, waar hij in 180 en 181 drie boeken aan Autolycus schreef, eene apologie van het Christendom, uitgegeven door Otto in zijne „Sammlung der christlichen Apologeten (1861, 8 dln)”.
Theophilus, volgens de legende bestuurder van het bisdom te Adana. Wegens laster van zijne betrekking beroofd, gaf hij zich over aan den Duivel en werd in zijne waardigheid hersteld. Door gewetenswroegingen gefolterd, wendde h{j zich nu tot de Heilige Maagd, ontving door bemiddeling van deze het handschrift, waardoor hij zich aan den Duivel overgegeven had, terug, en overleed drie dagen daarna. Deze legende, reeds in de 10de eeuw bekend, is de voorloopster van die van Faust en werd tot in de 16de eeuw op dichterlijke wijze behandeld. Zij is o.a. uitgegeven door Blommaert (1836) naar eene Nederduitsche dichterlijke bewerking uit de 14de eeuw, — voorts door Pfeiffer (1846), Eltmüller (1849), Hoffman von Fallersleben (1853) en Meyer (1873).