Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tarragona

betekenis & definitie

Tarragona, eene Spaansche provincie, bevat het zuidelijk gedeelte van Catalonië en ligt aan de Middellandsche Zee. Zij heeft eene oppervlakte van 115,3 □ geogr. mijl en telt omstreeks 350000 inwoners. De bodem is er gedeeltelijk bergachtig en wordt door den benedenloop van de Ebro besproeid. Tot de voortbrengselen behooren er: graan, olijvenolie, zijde, veel wijn en zuidelijke vruchten, ertsen, steenkolen en hout. — De evenzoo genoemde hoofdstad, aan den mond der Francoli en aan de Middellandsche Zee, met eene brug over eerstgenoemde rivier, en aan den Spaanschen kustspoorweg (van Valencia naar Tarragona), is de zetel van een aartsbisschop met den titel van „Vorst van Tarragona”, en verdeeld in de onregelmatig gebouwde, door vestingwerken omgevene, antieke bovenstad en de regelmatig aangelegde, door het Fuerte Real verdedigde benedenstad.

Ten westen verheft zich het fort Olivo en aan de haven het fort Francoli. Men heeft er: eene prachtige, in 1120 gebouwde hoofdkerk, vele andere kerken, een instituto, een seminarium, eene normaalschool, eene académie van Schoone Kunsten, een muséum van oudheden, onderscheidene inrigtingen van weldadigheid, een schouwburg en eene goede haven. Uit den tijd der Romeinen heeft men er de fraaije waterleiding Puente de las Ferreras, de bouwvallen van een amphitheater, van een paleis van keizer Augustus enz., de fraaije triomfboog Arco de Suro en 6 Ned. mijl van de stad den zoogenaamden „Toren der Scipio’s”. De nijverheid bepaalt er zich tot het weven van zijde en het spinnen van garen, maar handel en scheepvaart zijn er van veel belang. De waarde van den uitvoer (wijn, olijven-olie, amandelen enz.) wordt geschat op 20 en die van den invoer op 8 millioen francs in het jaar. — De stad Tarragona (Tarracon, en het Latijn Tarraco) werd door de Massiliërs gebouwd en was de hoofdstad van Hispania Tarraconensis. Gedurende de volksverhuizingen had zij veel te lijden van de Suéven, Wandalen en Gothen.

In 714 werd zij na eene belegering van 3 jaren door de Mooren veroverd en geheel en al verwoest, doch 3 eeuwen daarna door den graaf van Barcelona weder opgebouwd. Het bisdom, aldaar in 1038 gesticht, werd in 1154 tot een aartsbisdom verheven. In 1119 werd de stad door Alfonsus I aan de Arabieren ontrukt, en den 28sten Augustus 1811 door den Franschen generaal Suchet stormenderhand ingenomen. In Augustus 1813 belegerden haar de Engelschen, en daar Suchet geen kans zag, haar te behouden, deed hij de vestingwerken den 8sten Augustus van dat jaar in de lucht vliegen. In 1833 werd zij de hoofdstad der provincie.

< >