Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Catalonië

betekenis & definitie

Catalonië, in het Spaansch Cataluna, een vorstendom in het noordoostelijk gedeelte van het Pyrenésche schiereiland, grenst ten noorden aan Frankrijk, ten oosten en zuidoosten aan de Middellandsche Zee, ten zuiden aan Valencia en ten westen aan Aragon, telt op 587½ geogr. mijl 1652000 inwoners en bevat de 4 provinciën Lerida, Gerona, Barcelona en Tarragona. Het bestaat uit de zuidelijke helling der Oost- en het hoogste gedeelte der Centraal-Pyreneeën, de daarvóór gelegen Catalonische bergterrassen en het oostelijk gedeelte van het Iberisch gebergte, zoodat het een schilderachtig landschap vormt. Het wordt in het zuiden besproeid door de Ebro, in het noorden en westen door de Segre, in het oosten door de Ter, in het midden door de Llobregat en voorts door een groot aantal kleine rivieren. De grond is er evenwel rotsachtig en niet zeer vruchtbaar, wanneer men namelijk de rivierdalen en kustlanden uitzondert, en alleen aan de onvermoeide vlijt der bewoners, die door eene kunstmatige besproeijing zelfs de steilste bergwanden in vruchtbare tuinen herschiepen, is het land zijn bloeijenden landbouw verschuldigd.

De belangrijkste voortbrengselen van den bodem zijn er tarwe, olie, wijn, walnoten, hennep, zijde, groenten en tuinvruchten, en men vindt er ook maïs, rogge, ooft, zuidelijke vruchten, rijst en vlas. De bergweiden begunstigen er de veeteelt, en in de nabijheid der Pyreneeën vindt men er uitgestrekte bosschen, terwijl het rijk der delfstoffen er onderscheidene metalen, steenkolen en zout oplevert. Die belangrijke hulpbronnen, verbonden met goede havens en ankerplaatsen, zijn den inwoner zeer te stade gekomen, en in geen ander gewest van Spanje heeft de nijverheid zulk eene hoogte bereikt als in Catalonië.

De hoofdzetel daarvan is Barcelona, waar zich belangrijke katoenfabrieken bevinden. Voorts heeft men er linnen-, hennep- en zijdeweverijen, papier- en kurk- fabrieken, ijzergieterijen, looijerijen, zeepziederijen, glasblazerijen enz. Er is veel handel te Tarragona en vooral te Barcelona, eene der gewigtigste havenplaatsen van Spanje, en het verkeer wordt er door den aanleg van goede wegen en van spoorwegen ongemeen begunstigd.

Het klimaat is er zeer veranderlijk doch in het algemeen gezond; bij Barcelona worden de oranje-appels rijp in de open lucht en de Montserrat is met olijfgaarden versierd. Tot aan Matavo zijn de tuinen met aloë-hagen omheind, en de kurk-eik is er de belangrijkste boom der bergstreek. Op geringe hoogte vindt men den doornappel, den laurierboom, den myrt, den granaat, den buksboom enz., en schoon het klimaat in Opper-Catalonië ruwer is, ziet men er de berghellingen met wijngaarden bedekt.,

De hedendaagsche Catalanen zijn bezadigde, schrandere practische menschen, naar ligchaam en geest goed ontwikkeld en geenszins ontbloot van ondernemingsgeest en volharding. Zij onderscheiden zich door moed, nationale fierheid, vrijheidszin, regtschapenheid en matigheid, maar tevens door opvliegendheid, onverzoenlijkheid, wraakzucht, trotschheid, nijd en eigenbaat. Zij zien er niet tegen op hun vaderland te verlaten, zoodat men er in Amerika in grooten getale aantreft.

Voor het uitwendige zijn zij krachtig gebouwd, middelmatig van lengte, bruin van gelaatskleur, levendig en vrolijk. Hoewel het onderwijs er

vrij goed is, gebruiken zelfs de hoogere standen den ruwen Catalaanschen tongval, die onder de heerschappij der Franken is ontstaan en zelfs eene niet onbelangrijke letterkunde bezit.

Catalonië was reeds in den tijd der Romeinen eene bloeijende provincie en droeg den naam van Hispania Tarraconensis. Later werd het achtereenvolgens door de Alanen, Oost-Gothen (470) en Arabieren (711) in bezit genomen. Karel de Groote veroverde dit gewest en gaf daaraan den naam van Godolaunia, doch eerst in den aanvang der 9de eeuw werden de Mooren geheel en al verdreven door de krijgshaftige inboorlingen, afstammelingen van de Celtiberiërs, Romeinen en Gothen, met hulp van Lodewijk de Vrome van Aquitanië. Toen werd het land in 15 graafschappen verdeeld en als de „Spaansche mark” bij het Frankische keizerrijk gevoegd.

Na den dood van Karei de Dikke (888) verklaarden de graven van Barcelona zich onafhankelijk, en Catalonië bleef tot aan zijne vereeniging met Aragon (1137) een zelfstandig vorstendom. In 1469 werd het met Castilië ingelijfd in de Spaansche monarchie, behield aanvankelijk zijne vrijzinnige instellingen, en verloor die eerst ten tijde van Philips V na den Successieoorlog, hoewel tot op onzen tijd toe Catalonië naast Sevilla en Cadix de kweekplaats der Spaansche vrijheid mag heeten.