Tarnowski (Jan), een beroemd Poolsch veldheer, geboren in 1488 uit een oud en aanzienlijk geslacht, bezocht, om zich tot krijgsman te vormen, onderscheidene vreemde landen, namelijk Syrië, Palaestina, Afrika en Portugal. Koning Emmanuël van Portugal benoemde hem tot opperbevelhebber van zijn leger in den oorlog tegen de Mooren. Nadat hij reeds grooten roem verworven had en door keizer Karel V in den stand der Rijksgraven opgenomen was, keerde hij terug naar zijn vaderland en nam er in den strijd tusschen Sigismund I en den Russischen Czaar deel aan den slag bij Orsza. Later vertrok hij met eene leger-afdeeling naar Hongarije om koning Lodewijk bij te staan tegen de Turken, en wegens zijn beroemden naam belastte keizer Karel V hem met het opperbevel over het leger.
Toen vervolgens de woiwode van Wallachije, Peter, een leenman van Polen, een opstand tegen Sigismund verwekte en een inval deed in Pocutië, belastte de Koning Tarnowski met de verdediging des lands. Deze overwon met een betrekkelijk klein leger de Walachen bij Obertyn en Choezim en dwong den Hospodar, op nieuw trouw te zweren aan den Koning van Polen. Later verjoeg hij met de ingezetenen zijner starostij Sendomir de Tartaren, die een inval waagden in Polen. Hij overleed den 16den Mei 1561. Hij bezat als voorstander der wetenschappen eene belangrijke verzameling handschriften en gaf zelf het krijgskundig werk: „Concilium rationis bellicae” in het licht.