Stolker (Adriaan), een verdienstelijk beoefenaar der kerkgeschiedenis, geboren te Rotterdam in 1751, werd in 1775 predikant bij de Remonstrantsche gemeente te Schoonhoven. Daar hij tot de Patriotsche partij behoorde, moest hij in 1787 het Vaderland verlaten. Hij begaf zich naar Brussel en zette er ten behoeve van uitgeweken geloofsgenooten de prediking voort tot 1796. In dat jaar werd hij beroepen te Rotterdam.
Dair ontving hij in 1826 het emeritaat, en overleed den 2den Mei 1835. Van zijne geschriften vermelden wij: „H. Grotii epistolae sex ineditae (1809)”, — „De minagting der Hervormden jegens de overleeveringen, welke de Roomsche Kerk aan het Nieuwe Testament gelijkstelt, beteugeld door een leeraar der Remonstranten (1795)”, — „Sektengeest, naar het Hoogduitsch enz. (1797)”, — „Bericht van de gemachtigden der Remonstrantsche Broederschap enz. (1799)”, — „Beantwoording eener vraag door sommige ongenoemde vrienden van den Christelijken godsdienst enz. (1799)”, — „Levensberigt van den eerw. C. Nozeman (1802)”, — „Onontbeerlijke bijlage tot de geschiedenis der Christelijke Kerk in de 18de eeuw door A. Ypey (1809)”, — „Arminius herdacht (1816)”, — „Prins Maurits, geenszins de vijand, zijn broeder Frederik Hendrik de vriend der Remonstranten (1827)”, — „Belang van Gelderland, Utrecht en Holland bij het afsluiten van de Lek en de geschiedenis van die rivier (1809)”, — „Over een aanzienlijk en uitvoerlijk plan voor het daarstellen eener duurzame inrigting tot het eenstemming doen van regelmatige meteorologische waarnemingen in alle landen van Europa (1826)”, door het Bataafsch Genootschap met goud bekroond, — en een paar kleine brochures.