Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Stift

betekenis & definitie

Stift of sticht is de naam van eene inrigting met bepaalde regten en voorregten, welke met hare personen, gebouwen en bezittingen onderworpen is aan eene geestelijke corporatie. De eerste inrigtingen van dien aard waren kloosters, en later vond men ze ook bij kerken, inzonderheid bij hoofdkerken. Men onderscheidde een aarts- of hoogstift, met een aartsbisschop of een bisschop aan het hoofd, en collegiaat-stiften, waarbij men geen bisschop vond. De leden van zulk een stift woonden in één gebouw bijéén en voorzagen in hunne behoeften door de opbrengst der stiftsgoederen en tienden.

Zoo ontstonden de domkapittels, wier leden zich dom- of stiftsheeren noemde. Omdat onder hen vele adellijke personen werden gevonden, waren er al spoedig, die zich aan de zamenwoning onttrokken en zich in afzonderlijke gebouwen vestigden. Niettemin bleven zij in het bezit van hunne regten en inkomsten. Ook na de Hervorming bleven hier en daar de domkapittels bestaan, en de Protestantsche leden daarvan genoten de inkomsten der daaraan verbondene bezittingen. Er waren ook stiften van vrouwen, en de adellijke stiftdames kwamen in vele opzigten met de nonnen of geestelijke zusters overeen.