Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Spencer

betekenis & definitie

Spencer. Onder dezen naam vermelden wij :

Georg John, graaf Spencer, een ijverig boekenminnaar, geboren den 1sten September 1758. Hij studeerde te Cambridge, werd eerst lid van het Lager, later van het Hooger Huis, in 1794 eerste lord der Admiraliteit, vervolgens staatssecretaris voor Binnenlandsche Zaken, en overleed den 10den Mei 1834. Hij was de stichter van de grootste private boekerij in Europa. Reeds het gedeelte, dat zich te Althorp, het familiekasteel der Spencers, bevindt, telt 45000 deelen, waaronder men vele zeldzame werken, bijv. meer dan 1000 wiegedrukken, aantreft. Ook verzamelde hij eene menigte schilderijen. Een en ander is door Diddin in de „Bibliotheca spenceriana (1814, 4 dln)” en in de „Aedes Althorpianae (1822, 2 dln)” beschreven.

John Charles, graaf van Spencer, een zoon van den voorgaande en bekend onder den naam van lord Althorp. Hij werd geboren den 30sten Mei 1782, studeerde te Cambridge, werd in 1803 lid van het Lager Huis en bekleedde onder Fox en Grenville de betrekking van lord van de schatkist. Hij behoorde tot de partij der Whigs. In het ministérie Grey werd hij kanselier der schatkist (1830) en zijn gezag in financiële en staathuishoudkundige zaken was zeer groot. Ook bragt hij in 1833 in het Lager Huis de Iersche reformbill ter tafel, die echter onéénigheid veroorzaakte in den boezem van het Kabinet. Toen hij in 1834 na het overlijden zijns vaders lid werd van het Hooger Huis, moest hij zijn ambt als kanselier nederleggen, waarna hij zich aan den landbouw wijdde. Hij overleed den 1sten October 1845, waarna zijne titels en goederen overgingen op zijn broeder Frederick, die desgelijks hooge staatsbetrekkingen bekleedde en den 27sten December 1857 overleed.

Herbert Spencer, een Engelsch wijsgeer, geboren te Derby in 1820. Hij ontving eene vrijzinnige opvoeding, werd eerst civiel-ingenieur, daarna dagbladschrijver en medewerker aan den „Economist”, den „Westminster” en „Edinburgh Review” en andere tijdschriften, en eindelijk stichter van een eigen wijsgeerig stelsel, dat hij met den naam van evolutie- of ontwikkelingswijsbegeerte bestempelde. Zijn eerste geschrift van eenig belang was: „Social Statics (1848—1868)”. In 1860 begon hij naar het voorbeeld van Comte eene reeks van wijsgeerige werken uit te geven, waarin hij de beginselen der biologie, psychologie, sociologie en moraal wilde ontwikkelen. Daarvan verschenen: „Principles of biology (1865, 2 dln)”, — „Principles of psychology (1850, 2de druk 1871—1872, 2 dln)”, — en „Principles of sociology (1874, 2 dln)”. Daarenboven leverde hij: „Essays, scientific, political and speculative (1857, 2 dln; 2de druk 1868; dl 3,1874)”, — „Descriptive sociology (1873—1874, 3 dln)”, — en „Study of sociology (4de druk 1875)”.

< >