Spener (Philipp Jacob), de vader van het Piétismus, werd geboren den 13den Januarij 1635 te Rappoltsweiler in den Opper-Elzas, wijdde zich te Straatsburg aan de studie der godgeleerdheid, was in 1654—1656 huis-onderwijzer van twee Prinsen uit het Huis Pfalz-Birkenfeld en bezocht na 1659 de universiteiten te Basel, Genève en Tübingen. In dien tijd gevoelde hij zich vooral aangetrokken door de geslachtswapenkunde (heraldiek) en schreef: „Historia insignium (1680)” en „Insignium theoria (1690)”, waardoor hij de grondslagen legde voor eene wetenschappelijke behandeling der heraldiek. In 1663 werd hij predikant te Straatsburg, in 1664 doctor in de godgeleerdheid en in 1666 senior der geestelijkheid te Frankfort aan de Main. Hier begon hij, doordrongen van het besef, dat het Christelijk geloof onder de letterknechterij bezweek, van 1670 af in zijn huis met enigen uit de gemeente stichtelijke vergaderingen (collegia pietatis) te houden, die in 1682 naar eene kerk werden verplaatst.
Zijne hervormingsgezinde gevoelens omtrent de Kerk openbaarde hij in zijne „Pia desideria oder herzliches Verlangen nach gottgefälliger Besserung der wahren evangelischen Kirche (1675; nieuwe druk 1846)” en in zijne „Allgemeine Gottesgelahrtheit (1680)”, waarbij hij later zijne „Theologische Bedenken (1700—1702, 4 din)” voegde. De groote strijd over het Piétismus was reeds uitgebarsten, toen Spener zich in 1686 tot opperhofprediker te Dresden zag benoemd. In dit land, sedert de aanneming der „Formula concordiae” de hoofdzetel der scholastieke regtzinnigheid, beijverde hij zich, de katechisatie en confirmatie in te voeren. Nadat hij echter met de theologische faculteit te Leipzig en later ook met den keurvorst Johan Georg III in botsing gekomen was, vertrok hij in 1691 als proost en inspector der St. Nicolaï-kerk en als assessor van het consistorie naar Berlijn, waar hij zijn arbeid onder voortdurende aanvallen van de zijde der orthodoxe Lutherschen voortzette. Terwijl hij grooten invloed had op de in 1694 te Halle gestichte universiteit, deed de theologische faculteit te Wittenberg door professor Deutschman eene lgst van 264 afwijkingen van Spener van de leer der Kerk opmaken, en het gelukte laatstgenoemde niet, zijne tegenstanders door zijne „Aufrichtige Uebereinstimmung mit der Augsburgischen Confession” tot zwijgen te brengen. Hij overleed den 5den Februarij 1705, en ook na zijn dood werd de strijd nog tot in het midden dier eeuw voortgezet.