Spee (Friedrich von), een Duitsch dichter uit het adellijk geslacht Spee von Langenfeld, werd geboren in 1591 of 1595 te Kaiserswerth aan de Rijn, trad in de Orde der Jezuïeten en studeerde te Keulen in de wijsbegeerte en godgeleerdheid. Op last zijner orde begaf hij zich in 1627 naar Franken, om er ter dood veroordeelde heksen en toovenaars ter strafplaats te vergezellen. Dientengevolge bestreed hij in zijne „Cautio criminalis sive liber de processu contra sagas” met kracht het heilloos geloof in heksen en toovenaars. Later werd hij naar Westfalen gezonden, om er de Protestanten terug te brengen tot den schoot der R. Katholieke Kerk.
Hij overleed te Trier den 7den Augustus 1636. Zijn „Trutz-Nachtigall”, eene verzameling van geestelijke liederen, in 1649 in het licht verschenen en op nieuw uitgegeven door Simrock in 1875, behoort tot de beste voortbrengselen der Duitsche letterkunde in de 17de eeuw. Ook schreef hij een „Guldenes Tugentbuch (1647 en later)”, met fraaije liederen doorweven.
