Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Spanheim

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Friedrich Spanheim, een zoon van den doctor in de godgeleerdheid Wigandus Spanheim en geboren te Amberg in de Boven-Pfalz den 1sten Januarij 1600. Studeerde te Heidelberg en te Genève, werd huisonderwijzer, keerde naar Genève terug, bezocht Parijs en Engeland en werd vervolgens hoogleeraar in de wijsbegeerte en later in de godgeleerdheid te Genève. Nadat hij onderscheidene beroepen had afgewezen, vertrok hij in 1642 als hoogleeraar naar Leiden, en overleed aldaar den 14den Mei 1649.

Van zijne geschriften vermelden wij: „Le tableau d’une princesse (2de druk onder gewijzigden titel, 1643)”, — „Le soldat Suédois (1633)”, — „Le Mercure Suisse (1631 enz.)”; — „Dubia evangelica (1634—1639 3 dln)”, — „Geneva restituta (1635)’,. — „Diatribe historica de origine, progressu et sectis anabaptistarum (1635)”, — en „Gangraena theologiae anabaptisticae (1649)”.

Ezechiël Spanheim, geboren te Genève in 1629 en een zoon van den voorgaande. Hij studeerde te Leiden en genoot er den omgang van Nicalaas Heinsius en Claudius Salmasius, werd in 1649 hoogleeraar in de welsprekendheid te Genève, trad in dienst van den Keurvorst van de Pfaltz en daarna in die van den Keurvorst van Brandenburg, die hem met den titel van vrijheer van Spanheim in den adelstand verhief, nam op last van dien Keurvorst, later Koning van Pruissen, onderscheidene gezantschappen waar, en overleed in 1710.

Hij maakte veel werk van de penningkunde en schreef het voortreffelijk werk: „De praestantia et usu numismatum antiquorum (1654 en later bij herhaling)”.

Friedrich Spanheim Jr, een broeder van den voorgaande en geboren te Genève den 1sten Mei 1632. Hij studeerde te Leiden en werd er artium liberalium magister, doch zette vervolgens zijne studiën in de godgeleerdheid voort, werd in 1652 proponent, in 1655 hoogleeraar te Heidelberg, wees onderscheidene aanbiedingen van de hand, en werd in 1670 hoogleeraar in de godgeleerdheid te Leiden, ontving hier in 1684 den titel van professor theologiae primarius en overleed den 18den Mei 1701. Van zijne talrijke geschriften vermelden wij: „Geographia sacra ecclesiastica (1679) ”, — „Chronologia sacra (1683)”, — „Summa historiae ecclesiasticae (1689)”, — „De Papa foemina inter Leonem IV et Benedictum III (1691)”, — „Historia imaginum (1680)”, — „De novissimis circa res sacras in Belgio dissidiis (1677)”, — „Disputationes miscellaneae (1652)”, — en „Heylige mengelschriften of verzameling van predikatiën (1729)”.

< >