Skanderbeg, de held der Albanézen, heette eigenlijk Georg Kastriota, was geboren in 1414 als de zoon van Johan Kastriota, heer van Kroja (Akhissar) in Albanië, en van de Serbische prinses Woisawa, en werd bij den inval van sultan Moerad van Epirus (1423) met zijne drie broeders als gijzelaars overgebragt naar het serail.
Hij onderscheidde zich zoowel door een krachtigen ligchaamsbouw als door gaven des geestes, werd in de Mohammedaansche godsdienst opgevoed en zag zich op 19-jarigen ouderdom aan het hoofd geplaatst van een sandsjak. In die betrekking verwierf hij door zijne dapperheid den naam van Iskenderbeg (vorst Alexander).
Ook bleef hij in Turksche dienst, hoewel de Sultan zijne drie broeders door vergif had doen ombrengen en zijn vorstendom na den dood zijns vaders (1442) werd vervallen verklaard, en verborg met groote omzigtigheid zijne vrijheids- en vaderlandsliefde. Eerst toen in 1443 de Hongaren met hunne zegevierende benden naderden, ontvlugtte hjj met 300 Albanézen uit het Turksche leger, maakte zich door list van de vesting Kroja meester, riep de Albanézen op tot den strijd voor hunne vrijheid en was na 30 dagen meester van de geheele provincie. De naburige Albanésche stamhoofden erkenden hem op eene vergadering te Alessio aan den mond der Drino als opperbevelhebber en verklaarden zich bereid, schatting op te brengen. Skanderbeg versloeg daarop in 1444 aan het hoofd van 8000 ruiters en 7000 man voetvolk een Turksch leger van 40000 man onder Ali-pasja en behaalde daarenboven overwinningen op drie andere pasja’s. Zelfs Moerad tastte hem in Mei 1449 met 100000 man vruchteloos aan en werd genoodzaakt in 1450 de belegering van Kroja op te breken.
Ook na den dood van Moerad (1451) wist Skanderheg, hoewel door de afvalligheid van sommige stamhoofden verzwakt en eenige malen geslagen, zich tegenover de legers van Mohammed II in het bezit van Albanië te handhaven, zoodat hem bij den vrede van 1461 dit gewest werd toegekend. Hij slaagde er in, de verschillende stammen aldaar tot eenheid te brengen en verhief dit land tot een bolwerk der Christenen tegen de Mohammedanen. Als aanvoerder van den door Pius II verkondigden kruistogt, brak hij in 1464 den vrede, versloeg wederom twee legers van den Sultan en eindelijk den Sultan zelven, doch overleed te Alessio den 17den Januarij 1466. De strijd bleef nog 12 jaar aanhouden en eerst na den val van Kroja en de verwoesting des lands onderwierpen zich de Albanézen weder aan de Porte.