Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sigaren

betekenis & definitie

Sigaren, afkomstig van het Spaansche woord cigarro, is de naam van door een dekblad omgeven massa’s tabak in ronden, Iangwerpigen vorm, welke vooral in onzen tijd algemeen gerookt worden. De soorten van tabak, tot het maken van sigaren gebezigd, komen uit de Spaansche koloniën (Havana, Cuba, Domingo, Portorico en Manilla), uit Noord-Amerika (Connecticut, Seadleaf, Maryland, Virginia, Georgia, Florida, Carolina, Louisiana en Kentucky), uit Zuid-Amerika (Brazilië, Nieuw-Granada, Carmen en Ambalema) en uit Europa (Nederland, Hongarije en de Pfalz). In ons Vaderland wordt daartoe vooral in de provinciën Utrecht en Gelderland veel tabak verbouwd. De gaafste en fraaiste bladeren dienen tot dekblad, terwijl het vulsel en het wikkelblad gewoonlijk uit geringere soorten, uit afval van dekbladen enz. bestaan.

De gesorteerde tabak wordt in vochtige kelders uitgespreid of met water besproeid, waarna men de voornaamste bladnerven verwijdert en en de tot dekbladen bestemde tabaksbladen glad op elkander stapelt en onder de pers brengt. De tot vulsel bestemde tabak wordt gedroogd. Bij het vervaardigen van sigaren neemt de omwikkelaar zooveel vulsel in de linker hand als hij voor eene sigaar noodig heeft en wikkelt dit in een stuk van een blad, waarna hij deze massa met de hand over de tafel rolt, om daaraan eenige vastheid te geven. Eindelijk rolt de sigarenmaker er het dekblad omheen, waarna de punt zorgvuldig digtgedraaid en met eene kleefstof vastgehecht wordt. Men heeft meermalen pogingen aangewend, om sigaren door middel van machines te vervaardigen, maar tot nu toe kon zulks alleen voor middelmatige soorten geschieden.

Het omwikkelen kan door werktuigen zeer goed worden volbragt. Zijn de sigaren gereed, dan worden zij gedroogd, gesorteerd en ingepakt. Zij winnen aanmerkelijk in deugd, wanneer zij geruimen tijd op eene drooge plaats bewaard worden. De gele vlekken op de Havana-sigaren ontstaan, naar men zegt, door dauwdroppels, die in den zonneschijn als brandglazen werken, maar zij worden ook wel kunstmatig voortgebragt door de sigaren met salpeterzuur te besproeijen. Sigaretten (cigarettas) bestaan uit zeer fijn gesneden tabak, in ongelijmd, zeer dun papier gewikkeld.

Onder de talrijke soorten bekleeden de Havana-sigaren de eerste plaats. Zij worden van eene voortreffelijke grondstof met veel zorg vervaardigd. Men is in Europa niet in staat, van de derwaarts overgebragte Havanatabak zoo goede sigaren te maken als uit Havana worden geleverd. Men schrijft dit toe aan verschillende oorzaken, bijv. daaraan,dat de beste soorten van Havana-tabak niet worden uitgevoerd, — dat de uitgevoerde tabak gedurende de zeereis eene nadeelige gisting ondergaat, — dat aan het vervaardigen van sigaren in Europa minder zorg wordt besteed enz. Tot de beste soorten van Havana-sigaren rekent men thans de Regalia imperiales, de Cazadores, de Caballros imperiales, de Panatelas imperiales , de Trabucos, de Londres, de Millares communes en de Vegueros. Door verwerking van Havana-tabak of Havana-dekblad met anderen tabak verkrijgt men talrijke soorten, van welke Silva, Ugues, Upmann, Cabannus, Dos Amigos enz. algemeen bekend zijn. Al die namen zijn aan plantages, firma’s of fabrieken ontleend.

Het is bekend, dat Havanasigaren in onderscheidene soorten worden nagemaakt, — ja, dat men er vervaardigt van Pfalzer tabak met Betuwsch dekblad, welke na het ontvangen van eene Liebigsaus voor keurig en geurig doorgaan. —De manilla-sigaren hebben geen spiraalvormig, maar een overlangs ingeslagen dekblad. Groote sigarenfabrieken heeft men in alle landen van Europa ; vermaard zijn die van Sevilla, Hamburg, Bremen en Berlijn, en ook in ons Vaderland worden er in grooten getale gevonden. De gewoonte, tabaksbladen ineen te rollen en in dien vorm te rooken, bestond reeds bij de inboorlingen van Amerika tijdens de ontdekking van dit werelddeel. Zij werd door de Spanjaarden naar Europa overgebragt en in den aanvang der 18de eeuw door de Fransche legerbenden ook in Duitschland verspreid. Eerst later evenwel werd zij meer algemeen, toen de tabakskerver Schlottmann in 1788 te Hamburg eene sigarenfabriek deed verrijzen. De sigaren zijn thans een hoogst gewigtig handelsartikel en als voorwerp van weelde in alle naburige rijken zwaar belast, ’t geen men in ons Vaderland tot dusver, met het oog op de inheemsche tabaksteelt, niet doelmatig schijnt te achten.

< >