Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Severus

betekenis & definitie

Severus (Lucius Septimius), een Romeinsch keizer, geboren in 146 na Chr. te Leptis in Afrika, werd door keizer Marcus Aurélius tot senator benoemd, bekleedde onderscheidene aanzienlijke ambten, aanvaardde in 193 de betrekking van opperbevelhebber van het Romeinsche leger in Illyrië en werd na het ombrengen van Pertinax door zijne legioenen tot keizer uitgeroepen. Nadat hij zijn mededinger Pescennius Niger bij Cyzicus (195) en daarna een tweeden, Clodius Albinus, in 196 bij Lugdunum (Lyon) overwonnen had, ondernam hij een veldtogt tegen de Sarthen en veroverde en verwoestte Seleucia, Babylon en Ctésiphon (198). Den laatsten veldtogt volbragt hij in 208, vergezeld door zijne zonen M. Antonius Bassianus (Caracalla) en Septimius Geta, alsmede door zijne zedelooze gemalin Julia Domna; hij trok naar Britannia, hetwelk bedreigd werd door de Caledoniërs. Hier verdreef hij de vijanden, breidde de grenzen uit van het Romeinsche Rijk en deed tegen de invallen der Pieten den naar hem genoemden wal opwerpen.

Hij overleed gedurende dezen veldtogt op den 4den Februarij 211 te Ebóracum (York). Hij was een uitstekend krijgsman en steunde hoofdzakelijk op zijn leger; hij vermeerderde dan ook het aantal der Praetorianen tot 50000, terwijl hij zich weinig bekreunde om den Senaat. Met kracht handhaafde hij het gezag der Romeinen en bevorderde ook binnen ’s lands veel goeds, hoewel hij niet geheel en al is vrij te pleiten van wreedheid.

< >