Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Serpent

betekenis & definitie

Serpent, alzoo genoemd om zijne slangvormige gedaante, is een muziek-instrument van koper of ook wel van hout, met leder overtrokken. Het werd uitgevonden in 1590 door Edme Guillaume, kanunnik te Auxerre; men gebruikte het aanvankelijk bij kerkmuziek, doch later alleen bij militaire muziek, waar het onder de blaas-instrumenten de plaats vervult, die de contrabas bij de strijk-instrumenten inneemt. Het heeft bovenaan 3 toongaten voor de linker en onderaan evenzooveel voor de regter hand, alsmede eene geslotene klep voor dis of es. Aan het boveneinde bevindt zich eene S-vormige buis met een mondstuk van messing, hoorn of ivoor.

Het instrument is gesteld in B, en zijne toonen loopen met hulp van genoemde gaten van contra-B tot de dubbel-gestreepte c. De klank is dof en huilend. Het komt overeen met den Engelschen bashoorn. In het orgel geeft men den naam van serpent aan een register der 16-voets pijpen.