Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Koper

betekenis & definitie

Koper, voorzeker een der vroegst bewerkte metalen, werd door de Israëlieten reeds uit Egypte gehaald, en de kunst, om het uit zijne ertsen te verkrijgen, wordt beschouwd als de uitvinding van een Phoeniciër, Cadmus genaamd, die in 1594 vóór Chr. naar Griekenland ging en er eene kopermijn in een der bergen van Thracië opende. Bij het onderzoeken van oude graven in Skandinavië is gebleken, dat sommige volken in Noord-Europa er wapens van vervaardigden. Dit metaal is zijn naam verschuldigd aan het eiland Cyprus (Kypros), dat koper leverde aan de Grieken en Romeinen.

Het koper is in de natuur sterk verspreid, komt zelfs in kleine hoeveelheden in planten voor en wordt als bestanddeel van onderscheidene delfstoffen gevonden. Tot de koperertsen in meer beperkten zin behooren: gedegen koper, op verschillende plaatsen in de Oude en Nieuwe Wereld ontdekt, — koperoxydule met ijzeroer, — koperkies en bontkopererts (beide uit koper, ijzer en zwavel bestaande), — fahlerts (koper, antimonium en zwavel), — malachiet en koperlazuur (beide koolzuur koper). Vele koperertsen bevatten kleine hoeveelheden zilver en dienen tevens tot verkrijging van dit laatste. Doorgaans vindt men verschillende soorten van kopererts in elkanders nabijheid of ook dooreengemengd. Een uitmuntend mengsel van dien aard is de koperlei, eene van petroleum doorweekte, met allerlei soorten van koperertsen, met bruinkool, alsmede met ijzer-, lood- en zinkertsen vermengde mergellei. Als erts is intusschen het koperkies het meest in gebruik.

Men verkrijgt daaruit veelal het koper door een herhaald roosten en smelten, waarbij geleidelijk het zwavel, het ijzer en de overige metalen worden verwijderd. Deze bewerking levert in de eerste plaats kopersteen, waarin al het metaal van het erts, nog wel verbonden met zwavel, maar bevrijd van de aardachtige deelen, aanwezig is. Daaruit verkrijgt men het zwartkoper (ruwkoper), dat reeds veel zuiverder is, — en hieruit eindelijk het gaarkoper, dat nog eene zuiverende omsmelting behoeft om volkomen smeedbaar te worden. Het koper komt in den handel voor in ronde, dunne, onregelmatige schijven (rosettenkoper) of in dikke gegoten platen en staven (plaatkoper en stafkoper). Eene groote hoeveelheid koper wordt uit natuurlijke koper-houdende wateren (kopervitriooloplossingen), door daarin geworpen ijzer afgescheiden (cementkoper).

In den laatsten tijd is de methode om koper te winnen langs den natten weg meer en meer in zwang gekomen, en het is reeds gebleken, dat men hydrometallurgisch metaal met voordeel halen kan uit grondstoffen, waarin zich slechts ¼de tot ½de % koper bevindt. Van groot belang is voorts het winnen van koper als bijproduct der soda-industrie in oorden, waar men zich, tot bereiding van zwavelzuur, van koperhoudend zwavelkies bedient, zooals op groote schaal geschiedt te Newcastle upon Tyne en in Lancashire. In 1869 bedroeg de koperproductie in de districten aan de Tyne ongeveer 82000 tolcentenaars, waarvan 5600 als zwavelzuur koper in den handel kwamen. De waarde dier productie was 340000 pond sterling, en in het daarop volgend jaar verkreeg men nog veel grooter hoeveelheid. — Koperhoudend kies wordt op de volgende wijze bewerkt: Eerst wordt door roosten in hiertoe ingerigte ovens het zwavel zoo veel mogelijk in de gedaante van zwaveligzuur verwijderd, hetwelk, in zwavelzuur omgezet, tot het bereiden van glauberzout en soda wordt aangewend. In het achterblijfsel der Engelsche sodafabrieken vindt men gemiddeld 3 tot 5% koper, — het overige is ijzeroxyde.

Om uit dat achterblijfsel het koper te halen wordt het met keukenzout vermengd en geroost, waarbij het koper verbindingen aangaat, welke in water oplosbaar zijn, waarna men uit de koperhoudende vloeistof het koper door middel van ijzer doet neerslaan. Dit koper wordt daarna zorgvuldig gewasschen, gedroogd en omgesmolten. De koperproductie over de geheele aarde schatte men in het laatst van 1371 op ongeveer 1⅓de millioen tolcentenaars. Van dat aantal levert Rusland er 130000, Engeland 350000, Oostenrijk 60000, Chili 280000, Noord-Amerika 200000, Pruissen 93000, Spanje 40000, Zweden 40000, België 20000, Saksen 9000, Cuba 40000, Bolivia en Peru 30000 enz. De gemiddelde prijs van het koper is 72 gulden ieder tolcentenaar (50 Ned. pond).

De voornaamste eigenschappen van het koper zijn bekend, namelijk zijne eigenaardige roode kleur, zijne geschiktheid om gepolijst te worden, zijne gematigde hardheid, groote taaiheid, aanmerkelijke smeedbaarheid en duurzaamheid in de lucht, zoodra zich op het metaal eene groene korst, greenspaan genaamd, gevormd heeft. Het smelt voorts bij eene matige witgloeihitte en heeft een soortelijk gewigt van 8,15 tot 8,19. Bij langdurig gloeijen in de opene lucht ontstaat op zijne oppervlakte eene korst van bruinachtig-zwart oxyde, koperasch of hamerslag geheeten.

Dit metaal wordt tot velerlei doeleinden gebezigd. In onvermengden toestand is het weinig geschikt voor gegoten voorwerpen, omdat het bij het gieten ligt blazig wordt. Men maakt er echter koperen platen en koperdraad van, versmeedt het tot ketels en stempelt het tot munten. Voorts vormt het door zamensmelting met andere metalen zeer belangrijke legéringen, zooals messing (geel koper) en tombak (koper met zink), — onderscheidene soorten van brons (koper met tin of met tin en zink), — en argentaan of nieuw zilver (koper, zink en nikkel).

Van de scheikundige verbindingen met koper vermelden wij die met zuurstof, namelijk het koperoxydule, dat eene roode, en het koperoxyde dat eene zwarte kleur heeft. Het eerste kleurt eene gesmoltene glasmassa koperrood en het laatste groen, zoodat beide in de glasfabrieken, het oxyde ook tot groenverwen der glazuur in pottebakkerijen gebezigd wordt. De koperoxydezouten, die aan het oxyde beantwoorden, hebben in waterhoudenden staat allen eene fraaije kleur, meestal eene groene of blaauwe; watervrij zijn zij ongekleurd. Het belangrijkst onder deze is het kopervitriool (zwavelzuur koper), dat in de natuur in opgelosten staat voorkomt, — voorts in groote hoeveelheid in fabrieken bereid wordt en door zijne ontleding door middel van electriciteit zuiver metallisch koper levert, zoodat het uitstekend te pas komt bij de galvanoplastiek. Verschillende soorten van azijnzuur koper worden als greenspaan gebruikt. Bergblaauw en berggroen zijn niet anders dan koolzuur koper, en het fraaije Schweinfürter groen bestaat uit eene verbinding van azijnzuur met arsenigzuur koper.

Het Bremer blaauw en Bremer groen daarentegen is geen koperzout, maar een waterhoudend koperoxyde (koperhydroxyde). Metallisch koper wordt door sterke zuren aangetast en opgelost, vooral door salpeterzuur, alsmede door geconcentreerd zwavelzuur in kokenden toestand. Zwakke zuren, bepaaldelijk plantenzuren, bijv. azijn, tasten het ook aan onder medewerking van de dampkringslucht, welke de zuurstof levert voor de oxydatie. Daarom is het gevaarlijk, spijzen in koperen pannen te laten staan, daar alle koperverbindingen vergiftig zijn. Koperen keukengereedschap moet goed vertind wezen. Onderscheidene koperzouten behooren tot de geneesmiddelen.